Kletsheads beantwoordt jullie vragen [Transcript]

januari 14, 2022

00:00:15
Sharon Unsworth: Welkom bij Kletsheads. De podcast over meertalige kinderen. Mijn naam is Sharon Unsworth, taalwetenschapper aan de Radboud Universiteit Nijmegen en moeder van twee meertalige kinderen. Dit is de laatste aflevering van Kletsheads van dit seizoen en we doen het dit keer anders dan anders. In plaats van een gesprek over één onderwerp hebben we het over allerlei verschillende onderwerpen, want samen met Josje Verhagen ga ik jullie vragen beantwoorden. Josje is onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en is al drie keer te gast geweest op Kletsheads, waar ze ons onder andere heeft verteld over de meertalige kinderopvang en over de communicatieve voordelen van meertaligheid. De vragen die we gaan beantwoorden gaan over uiteenlopende onderwerpen. We hebben vragen van ouders over het schrijven van een family language plan, of een meertalige kind accentloos kan worden in beide talen en wat te doen als je kind naar de logopedist moet, maar de logopedist alleen Nederlands praat. We hebben ook vragen van leerkrachten. Leerkrachten die graag de thuistalen van meertalige kinderen willen inzetten, maar benieuwd zijn naar waar de balans ligt tussen het Nederlands en de andere talen. Ook zijn er vragen over het omgaan met meertalige kinderen op de kinderopvang, hopelijk voor ieder wat wils, dus door met de podcast.

00:01:55
Sharon Unsworth: Eerste vraag komt van een Julia Pick van Nijmegen. Ze schrijft ik ben zelf Duits en voor de studie naar Nederland gekomen en hier blijven plakken. Heel bekende situatie. Nu is ze zwanger van de eerste kindje en is van plan om tweetalig opvoeding aan te gaan. Haar vriend is Nederlands. Ze praten Nederlands met elkaar en dan vraagt ze zich af of het handig is als haar partner Duits spreekt met haar kind om ervoor te zorgen dat haar kind zoveel Duits hoort. Ze schrijft ook hij kan zich verstaanbaar maken, maar van de grammatica klopt niet zo heel veel meestal. Wat denk jij?

00:02:33
Josje Verhagen: Ja, ik wilde zeggen, dat lijkt me een veel voorkomende vraag eigenlijk in gezinnen. En ja, mijn eerste gedachte is dat die man van Julia in dit geval, die niet zo heel goed Duits spreekt, zelf moet inschatten of ie zich echt helemaal thuis voelt in die taal om die taal goed genoeg te kunnen spreken met hun kindje. En als dat niet zo is, ja, dan zou ik denken dan liever niet. Dat lijkt me ook niet prettig voor hemzelf want dan kun je niet helemaal goed uitdrukken naar je kind toe en is voor de taalontwikkeling waarschijnlijk ook geen goed idee. Maar dan is de vraag: kunnen ze misschien wel met elkaar Duits gebruiken, zodat de moeder niet hoeft te schakelen naar het Nederlands, dus dat ze op die manier nog het Duits aanbod een beetje vergroten eigenlijk voor het kind.

00:03:15
Sharon Unsworth: Ja, of dat hij Nederlands blijft praten, maar genoeg Duits begrijpt dat zij niet hoeft over te schakelen.

00:03:21
Josje Verhagen: Ja, dat is misschien nog een mooiere constructie. Ja, en verder is vaak het algemene advies in zo’n geval ga ook nog op zoek naar andere bronnen voor het Duits.

00:03:29
Sharon Unsworth: Ja, dus andere Duitse gezinnen of Duitse apps als ie zo oud is dat hij op de tablet mag of zo, of liedjes of luisterboeken dat soort dingen.

00:03:41
Josje Verhagen: Precies.

00:03:42
Sharon Unsworth: Oké, dat is eigenlijk min of meer hetzelfde vraagt dat we ook van de andere kant van de wereld hebben gekregen, van Martha in Bolivia. Heel tof dat mensen in Bolivia naar Kletsheads luisteren. Zij woont daar met haar Spaanstalige partner en hun driejarige dochter en ze gaan binnenkort verhuizen naar Antwerpen. En dan heeft zij de vraag: moet zij Spaans spreken met haar kind, want ze denkt, ja, Nederlands gaat goedkomen, want op het moment dat ze naar school gaat, gaat het wel beter met het Nederlands natuurlijk. Haar vader wil Spaans blijven praten, maar nu denkt ze, moet ze dat ook doen. En ik denk het antwoord is dan hetzelfde, toch Josje?

00:04:23
Josje Verhagen: Ja, dat ze echt goed even na moet denken over of ze dat ziet zitten, of ze denkt dat haar Spaans goed genoeg is om echt alle nuances van de taal te kunnen gebruiken. Eigenlijk, hè.

00:04:32
Sharon Unsworth: Ja, het is wel, denk ik, fijn als je de niet-Nederlandse taal je thuistaal kan maken. Ik denk dat het wel helpt. We zien we dat wel uit onderzoek. Dat is de situatie waarin dat de meest waarschijnlijk is dat kinderen echt de de de andere taal, de thuistaal, gaan spreken. Wij doen dat ook thuis. Mijn man is Nederlander, maar die spreekt Engels met onze kinderen. Dat was wel echt een weloverwogen besluit, niet door mij, door hem. Hij vond het wel fijn om Engels als ons thuistaal te hebben en ik moet zeggen dat dat wel echt goed werkt.

00:05:03
Josje Verhagen: En heeft hij ook altijd gedacht dat was een goed besluit of zijn er ook wel eens fases geweest waarin die dacht het is toch lastig of?

00:05:09
Sharon Unsworth: Nee, ik heb hem dat nog nooit horen zeggen. Nee.

00:05:13
Josje Verhagen: Nee, en hij spreekt ook ongelooflijk goed Engels toch? Dus in zijn geval, ja, is het ook heel goed doen.

00:05:19
Sharon Unsworth: Ja, ik durf te wedden dat z’n Engels ook beter is geworden en mijn Nederlands is zeker slechter geworden.

00:05:24
Josje Verhagen: Nou, dat is de andere kant.

00:05:26
Sharon Unsworth: Ja, nou zullen we misschien door naar de volgende vraag?

00:05:29
Josje Verhagen: Ja, maar die komt ook uit Nijmegen, ook van Julia. En zij zegt in de podcast wordt het belang van het maken van een language plan, dus een taalplan benadrukt. En ze loopt eigenlijk een beetje vast daarop. Ze zegt: hoe maak ik dan zo’n plan? Hoe gedetailleerd moet het zijn? Waar moet ik opletten? Nou, wat zijn jouw gedachten?

00:05:47
Sharon Unsworth: Dit zijn niet mijn gedachtes, maar de gedachtes van Eowyn Crisfield, want ze heeft een prachtig boek geschreven hierover, het heet Bilingual Families: a Practical Language Planning Guide. Eowyn is ook vorig seizoen te gast geweest op Kletsheads en heeft eigenlijk deze stappen uitgelegd, maar in haar boek gaat ze daar veel dieper op in. En dan wat ze schrijft is dat je in ieder geval in je plan de volgende dingen moet hebben, dus de language goals, dus de de doelen. Welke talen gaat het om? En waarom wil je dat je kind die talen spreekt? Het heeft natuurlijk te maken met de gezinssituatie, dus welke talen zijn überhaupt aanwezig in het gezin? En de locatie, dus waar woon je? Welke talen worden in de omgeving gesproken? Welke talen worden op school aangeboden? Je moet ook nadenken over de people, dus de mensen, dus niet alleen in het gezin, maar wie verder kan jou helpen om de meertaligheid van je kind te bevorderen? Misschien heb je bijvoorbeeld vrienden die één van de talen spreekt en je gaat hun echt aanspreken en vragen van, ja, wil jij mij hierin helpen, hè, en en dan ook een duidelijk nadenken over wat de rol is van die persoon. Wat wil je van die persoon? Dan denken over de phases of life, dus eigenlijk, nou ja, voorschool basisschool, middelbare school, dus ja, de behoeftes en de kansen zijn natuurlijk verschillend voor die verschillende fases van het leven van een kind. En ook, ja, wat heb je nodig om de doelen te bereiken? Dus goed nadenken over heb je toegang tot al die resources en ja, en ik denk, dat is ook belangrijk als je dat opmaakt zo’n plan dat je echt nadenkt, oké, wat is realistisch?

00:07:25
Josje Verhagen: Ja, zeker.

00:07:26
Sharon Unsworth: Ja, want je kunt het wel heel graag willen, maar het is goed om op een rijtje te zetten van, als ik, bijvoorbeeld, als ik denk aan Julia, wie kan nu Duits aanbieden aan haar kind, wat zijn de bronnen van Duits voor haar? En als je heel graag wilt dat het absoluut goed komt, dan moet ze echt heel goed nadenken over wie is er? Wat zijn de mogelijkheden? Is het mogelijk om, nou ja, Nijmegen, we zitten niet ver van de grens natuurlijk met Duitsland, ja, daar echt denkt van, nou ja, als we naar de dierentuin gaan, zullen we dat doen in Duitsland?

00:07:58
Josje Verhagen: Ja, en als je dan denkt: nou, dat wordt toch allemaal iets te overdreven of dat gaat niet lukken dan kun je ook je doelen natuurlijk bijstellen en denken, nou, dan praat mijn kind straks misschien wel Duits, maar iets minder goed, en en bedenken of hoe erg dat is.

00:08:11
Sharon Unsworth: Ja, nu klinkt het misschien een beetje pessimistisch, maar ik denk dat het belangrijkste is om een realistisch te zijn. En inderdaad, wat Eowyn ook schrijft in haar boek, is dat het ook belangrijk is om te beseffen dat je die doelen soms moet bijstellen. Niet alleen naar de hand van de situatie, maar ook naar de hand van van je kind, als als je je kind leert kennen, want Julia is nu, ik denk dat ze in de in juni uitgerekend was. Dus misschien is het kind er al, maar op het moment dat je je kind leert kennen en je ziet hoe het gaat met je kind, ja, wat voor kind dat is eigenlijk, dan kun je ook de nadenken wat het beste is voor hem of haar.

00:08:47
Josje Verhagen: Ja en niet alles in het leven valt te plannen, toch? Dat lijkt me ook goed om je te realiseren. Je kunt allerlei plannen maken, maar soms loopt het leven anders en dan moet je daar ook een beetje flexibel in meebewegen. Wat misschien nog wel interessant is om hier aan toe te voegen is dat een scriptie student van mij, Eveline Hoevenaars, onderzoek gedaan heeft om naar meertalige gezinnen en ze heeft onder andere gevraagd: hebben jullie een plan gemaakt, een taalplan voor dat jullie je kind kregen? Of eigenlijk heeft ze ook gevraagd wanneer hebben jullie dat gedaan? En de helft van de ouders in de meertalige gezinnen had dat gedaan, de andere helft niet. Maar beide groepen zijn eigenlijk even tevreden over hoe de taalopvoeding van hun kind is verlopen, hoe goed hun kind de talen spreekt, dus ik weet niet of dit ook al in andere onderzoek gevonden is, maar is misschien ook nog wel een goeie om te weten voor ouders, van ook als je zo’n plan niet maakt, dan kun je achteraf vaak tevreden terugkijken. Dat bleek in ieder geval uit haar onderzoek.

00:09:42
Sharon Unsworth: Ja, ik denk dat het ook dat het echt goed om te zeggen dat, want soms vooral ouders met wat oudere kinderen denken, oh, maar ik heb nog nooit zon plan gehad, dat is geen man overboord. Ik denk dat het ook als je bewust nadenkt over ja, wat wil je met de meertaligheid van je kind, af en toe reflecteert over, nou, gaat de kant op dat ik zou willen. Of niet? En zo niet, wat kunnen wij doen als gezin, hè? Want het is hoe ouder je kind wordt, dan moet je wel je kind betrekken bij de denkproces.

00:10:11
Josje Verhagen: Ja. Wat je daar in ieder geval mee voorkomt, is dat je later denkt, had ik maar ooit een plan gemaakt, want nu is het echt niet gelopen zoals we wilden en dat is denk ik wel wat waard. Maar goed, als je het niet hebt gemaakt en daar kun je nog steeds heel tevreden zijn. Dus geen stress, zou ik willen zeggen, bij de ouders.

00:10:27
Sharon Unsworth: Zo min mogelijk stress lijkt mij sowieso een goede insteek in het leven. Dus inderdaad, wees niet bang dat als je nooit een hebt gemaakt, het niet goed kan komen. Het gaat er vooral om, omdat je nadenkt over wat jullie als gezin belangrijk vinden, wat voor opties jullie tot je beschikking hebben als het gaat om de twee of meer talen. Dit kun je op elk moment in het leven van je kind doen. Ben je geïnteresseerd in het idee van family language planning en wat dat inhoudt, raad ik zoals gezegd, het boek van Eowyn Crisfield aan. De link staat in de shownotes. Je kunt ook luisteren naar aflevering negen van het eerste seizoen, waar Eowyn te gast is en ons daar allemaal over verteld. We gaan door naar de volgende vraag. En dit was een mailtje dat ik eerder had gekregen van Judith Fraats. Zij vertelt dat zij Nederlandse is. Ze spreekt Nederlands met haar kind, haar man is Keniaans en spreekt Kiswahili tegen hem en onderling spreken zij Engels, dus Judith en haar man. En ze zouden graag Engels als derde taal willen geven aan hun zoon. Dus ze zegt ook in een mailtje dat ze een oppas hebben, die Engels met hem spreekt, dus Engels krijgt ie passief mee en zij heeft overwogen, ook beetje als de andere vragen, zelf overwogen om Engels tegen hem spreken, maar wij niet zo goed als ze zichzelf kan uiten zoals in het Nederlands, dus daarom voor het Nederlands gekozen. Dus dan vraagt ze zich af hoe zij het beste Engels verder kunnen introduceren. Is het verstandig dat ze met z’n drieën Engels tegen hem spreken? Wat denk jij?

00:12:07
Josje Verhagen: Ja, wat ik denk is eigenlijk meteen bij zo’n situatie van drietaligheid toch, want daar hebben we het dan hierover. Dat dat het leuk is en kan werken ook. Kinderen kunnen in principe ook een derde taal leren, maar dat je wel moet uitkijken, denk ik als ouder, om niet hele hoge verwachtingen te hebben, want wat er toch vaak gebeurt, is dat die taal die het minst gesproken wordt. Dit geval zou dat dan waarschijnlijk het Engels zijn, hangt een beetje van af wat ze uiteindelijk gaan doen, toch het minste goed geleerd wordt door zo’n kind. Dus zo’n derde taal kan wel, maar vaak zijn kinderen daar dan het minst vaardig in. En het hangt denk ik, en dat raakt heel erg aan waar we het net over hadden, ook wel af van de doelen die ze hebben als gezin. Dus zijn ze van plan om in Nederland te blijven, want dan gaat het kind genoeg Nederlands horen, waarschijnlijk, om zich heen. En ook van de mogelijkheden verder van het kind om Engels nog op andere plekken te leren, op school en hoe vaak de oppas er zal zijn en of die al heel veel Engels spreekt. Nou, ja, allerlei factoren zijn natuurlijk die, daar weten wij nu niet genoeg over hier van dit specifieke gezin, maar nadenken over wat ze van plan zijn als gezin en waarom ze willen dat hun zoontje Engels leert en waar die dat dan best zou kunnen doen. Dit lijken me allemaal hele goeie dingen om te doen. En dan is het uiteindelijk ook een afweging, gewoon weer voor het gezin.

00:13:21
Sharon Unsworth: Ze heeft het ook over of ze een vast moment of dag moet kiezen om Engels te spreken. En ik weet, ik heb gehoord, ik heb in de loop der jaren wel gezinnen ontmoet die zo’n beleid hebben. Dus bijvoorbeeld aan tafel spreken ze de ene taal, of als je denkt dat jij dat als gezin aan kunt, is het wel aan jou te doen. Ik weet dat het bij mij zou dat nooit never lukken.

00:13:44
Josje Verhagen: En waarom niet?

00:13:46
Sharon Unsworth: Wij zijn niet ook consequent in dat soort dingen, denk ik. We gaan wel een mooie regel bedenken, maar of we gaan het vergeten of we denken, ja, nou weet je, aan tafel, ik wil eigenlijk wel horen hoe het met je gaat en wat je hebt gedaan vandaag.

00:14:01
Josje Verhagen: Ja, ja, het is te geforceerd in jullie geval om je daar dan ook aan vast te houden.

00:14:05
Sharon Unsworth: Ja, maar bij andere gezinnen, ik weet dat het wel goed lukt, dus het is wederom gewoon echt gaan nadenken. Wat past bij jou en je gezin?

00:14:13
Josje Verhagen: Ja, nou, d’r zijn ook vragen binnengekomen van leerkrachten. Frederike Groothoff, bijvoorbeeld, heeft een vraag gesteld die d’r over gaat dat kinderen in de klas op school hun thuistaal kunnen gebruiken. En wat zij om zich heen hoort, is eigenlijk de vraag van leerkrachten van, ja, hoe ga je daarmee om? Wanneer moet je zorgen gaan maken over het gebruik van die thuistaal? Moet je leerlingen dwingen om Nederlands te gebruiken? Leerkrachten zijn eigenlijk benieuwd naar waar de balans ligt, zegt zij. Wat denk jij daarvan?

00:14:41
Sharon Unsworth: Ja, ik vind het wel moeilijke vraag eigenlijk en zeker omdat Frederike zelf hier aardig wat ervaring in heeft, vind ik het ook moeilijk te doen alsof ik beter weet dan dan zij.

00:14:53
Josje Verhagen: Ja, want even toelichten, sorry Sharon dat was ik nog vergeten te zeggen. Zij is ambulant taalondersteuner meertaligheid.

00:14:59
Sharon Unsworth: Ja, en ze is ook eerder te gast geweest op de podcast. Maar ze had deze vragen, die ze vaak te horen krijgt van leerkrachten. Als ik de vraag beantwoorden op basis van wat ik zelf weet over of dit aanpak, dan zou ik echt als leerkracht goed nadenken over de doelen, de redenen waarom je wilt dat de kinderen de verschillende talen gebruiken, hè, dus waarvoor wil je dat ze een thuistaal inzetten? En waarvoor moeten ze eigenlijk Nederlands voor gebruiken? En ik weet dat, ja, thuistalen kun je inzetten om verschillende doelen te bereiken en dus beter leren of gewoon leren in het algemeen, kinderen veilig te laten voelen, hun zelfvertrouwen te vergroten. Dus ik denk dat het antwoord op deze vraag, hoe ga je daarmee om, hangt al een beetje af van ja, de de doel dat je voor ogen hebt als leerkracht bij het inzetten van die verschillende talen. Dus niet echt heel erg inhoudelijke antwoord, maar zou me ook afvragen als leerkracht wanneer is het strikt noodzakelijk om Nederlands te praten? En wat vind je zelf fijn? Dan echt daarover hebben met de, met de leerlingen, hangt een beetje vanaf hoe oud ze zijn misschien. Maar..

00:16:08
Josje Verhagen: Zou het ook goed zijn om eens even te kijken eerst. Een week, bijvoorbeeld. Van wanneer spreken ze nou eigenlijk die andere talen, dat je dat een beetje in kaart hebt eigenlijk, voordat je zo’n gesprek voert met ze. Misschien kom je er dan ook wel achter dat het eigenlijk helemaal niet zo vaak is als je dacht of dat het vooral tijdens het buitenspelen is en het verder op geen enkele manier doelen in de weg staat.

00:16:31
Sharon Unsworth: Ja, en ik denk dat dwingen en dat schrijft Frederike ook tussen aanhalingstekens. Ik ben zelf geen leerkracht op een op een basisschool natuurlijk, maar wij, ja, wij onderwijzen ook aan de universiteit en op het moment dat er iets van een dwing, je moet dit ga doen, werkt het vaak averechts.

00:16:50
Josje Verhagen: Zeker. Ja en bij jongere kinderen is dat misschien nog sterker zo. Dat hoe meer druk je oplegt, hoe interessanter het misschien wordt om iets toch te doen. Dat risico is er wel. Dus dwingen is, lijkt me zeker geen goed idee. En ik denk ook dat veel leerkrachten zich dat realiseren.

00:17:06
Sharon Unsworth: Ja, natuurlijk.

00:17:06
Josje Verhagen: Maar eerst eens even kijken, wat doen ze nou precies en dan misschien daar gesprek over met ze aangaan, van waarom praten jullie nou eigenlijk die taal en zonder dat negatief te laten klinken verder, maar gewoon open en geïnteresseerd de kinderen tegemoet treden. En misschien kom je wel heel gezamenlijk op goeie afspraken uit, waar iedereen blij mee is. Dat zou het mooiste zijn, denk ik. Deze vraag is eigenlijk ook nog langsgekomen via een leerkracht zelf, Melissa Welle, geeft les aan groep 3 en zij zei ook van, ja, op onze school zie je ook wel dat een groepje kinderen bijvoorbeeld veel Turks met elkaar spreekt, maar ook op die manier zich een beetje afzondert, minder Nederlands hoort en spreekt dan eigenlijk goed zou zijn voor die kinderen, want hun taalontwikkeling in het Nederlands, nou ja, verloopt niet heel voorspoedig, dus ze zouden echt gebaat zijn bij wat meer Nederlands. Ja, hoe ga je daar dan mee om, vroeg zij.

00:17:57
Sharon Unsworth: Nou ja, ik denk dat het wel goed is om te beseffen en ik vermoed dat Melissa dat wel beseft dat het Turks goed beheersen is ook belangrijk. Dus je bouwt voort op je eerste taal om je tweede taal te leren. Ja, dus in die zin is niks mis mee. Maar ik snap wel dat dat niet fijn is als een groep leerlingen zijn die zich afzonderen op school en daar zou ik ook zeggen, nou ja, wat jij net zei, ook even observeren, vaststellen van hoe groot is het probleem en het over hebben met de kinderen van, ja, waarom doen jullie dat?

00:18:33
Josje Verhagen: Ja, het kan natuurlijk zo zijn dat ze gewoon in die taal veel makkelijker met elkaar kunnen praten en dat het spel dan leuker is en dat het gewoon fijner is om met elkaar om te gaan als ze die taal mogen spreken, dat het echt een middel is tot een doel, een sociaal doel in dit geval. Ja, en leerkrachten zijn er denk ik heel bedreven in om om te gaan met groepjesvorming en een beetje en uitsluiting door kinderen. Ik denk dat dat allemaal juist ook dingen zijn die ze in andere contexten veel tegengekomen, dus los van meertaligheid dat ze daar dan wel goed mee om kunnen gaan. Wat ik heel belangrijk is, is dat de Turkse kinderen zich niet in de hoek gezet voelen, dat er ook niet van uitgaan wordt dat het moedwillig gebeurt. Misschien hebben de kinderen het niet eens in de gaten dat het voor andere kinderen soms moeilijk is. Ja, dus zonder vooroordelen zo’n gesprek voeren lijkt mij.

00:19:21
Sharon Unsworth: Ja en ik denk misschien om die kinderen een beetje uit hun groep te trekken. Nou ja, vraag ze om, wat wat spelen jullie? En dan misschien een paar Turkse woordjes leren en ook met de klas leren en dat d’r ook een spel van gemaakt worden, dat de andere kinderen erbij bijgetrokken kunnen worden. Dus ook de andere kant op. Dit is een beetje, ook een een andere vraag die we hadden gekregen van Frederike dat ging over kinderen die Engels met elkaar gebruiken als omgangstaal in plaats van het Nederlands, omdat ja ze beter Engels kunnen dan Nederlands. Al is Engels niet hun thuistaal, hoe ga je daarmee om?

00:20:02
Josje Verhagen: Ja, ik denk dat dat eigenlijk precies hetzelfde is als het geval dat we net bespraken. Ja, het is het gebruik van een andere taal op school door enkele leerlingen en dan is het ja, ik denk dat daar voor hetzelfde geld. Het zijn ook wel algemene dingen die wij hier dan bespreken, omdat het ook zo situatie afhankelijk is. Welke kinderen zijn dat? Hoe doen ze het precies? Wanneer? Waarom? Ik denk dat begint met die vragen beantwoorden en dat je dan ook wel uitkomt op een manier om daarmee om te gaan. Reële, concrete adviezen zijn ontzettend lastig, denk ik.

00:20:31
Sharon Unsworth: Ja, maar daar wederom denk ik, ook gewoon overleggen met de kinderen, waarom doen jullie dat? En misschien is het omdat er bepaalde woorden niet kennen, dan zou je dat kunnen gebruiken. Oké. Dan ga ik jullie helpen om de juiste woorden te vinden. Eerst vaststellen wat waarom de kinderen dat doen of of ze dat bewust doen of er is blijkbaar een noodzaak om die gevuld wordt door het Engels, niet door het Nederlands.

00:20:55
Josje Verhagen: Ja en niet afkeuren dat is eigenlijk ook wat wij allebei zeggen. In ieder geval zeker niet in eerste instantie. Eerst maar eens onderzoeken waarom ze het doen, met ze praten, de kinderen niet het gevoel geven dat ze iets heel erg verkeerd doen. Dat lijkt me heel belangrijk.

00:21:09
Sharon Unsworth: Zoals ik zei in het begin is dit de laatste aflevering van dit tweede seizoen van Kletsheads. Er zijn inmiddels 23 afleveringen in het Nederlands en Kletsheads is bijna 30.000 keer beluisterd of gedownload. Een mooi moment dus om na te denken over hoe verder. Toen ik begon met Kletsheads waren de afleveringen slechts 20 of 25 minuten lang. Tegenwoordig zijn ze eerder twee keer zolang. Is dat te lang? Wat denken jullie? Luisteren jullie liever naar een kortere afleveringen, maar dan twee keer in de maand in plaats van één keer? Of vinden jullie het prima zo? Vinden jullie alle delen van Kletsheads even leuk? Zijn er onderwerpen die je graag meer over wil weten of juist minder? Laat me weten door een paar korte vragen te beantwoorden via onze website: kletsheadspodacst.nl/enquete en anders op de link te klikken in de shownotes. Ik hoor heel graag van jullie.

00:22:12
Josje Verhagen: Van dezelfde Frederike, Frederike Groothoff, kregen we ook een vraag die eigenlijk gaat over logopedie en zij zegt: als er geen tweetalige logopedisten zijn, wat is dan beter? Alleen de Nederlandse taalontwikkeling testen of door iemand anders, misschien iemand uit het buitenland logopedist, ook die andere taal van een kind laten onderzoeken. En dan is dat natuurlijk wel het nadeel dat die andere logopedist of dat het de gegevens voor de andere taal, de thuistaal van het kind, meestal dat er geen norm gegevens voor zijn en dat die persoon misschien niks weet van meertaligheid of van invloed van het Nederlands. Dus haar vraag is, wat is het best om te doen in zo’n geval, als er geen tweetalige logopedist is?

00:22:56
Sharon Unsworth: Ja, nou dat is een hele goeie vraag en ook een vraag die veel ouders zich afvragen, dus niet alleen leerkrachten. Al denk ik dat leerkrachten dat graag willen weten om de ouders goed te adviseren natuurlijk. Ik heb hier voor Dunya Taki gemaild. Zij is secretaris van de stichting Meertalige Logopedisten Nederland, dus om te beginnen hun websites is al een goed begin om echt eerst kijken, bestaan meertalige logopedisten voor de talen waar het om gaat in jouw regio ‘s. Ze hebben een prachtige kaart van Nederland en dan kun je gewoon kijken van wie is er in mijn omgeving en welke talen spreken ze? Wat Dunya schrijft, is dat het altijd waardevol is om beide talen te onderzoeken. Dus het is niet erg als er geen normen zijn, want ook de manier waarop het kind reageert op de toetsen of wat je doet als nog logopedist dat kan informatief zijn. Hè, dus de manier waarop ze, ja, de taal aanhoren verwerken en reageren. Het observeren daarvan kan je heel veel informatie geven als logopedist en het is wel zo dat wat Frederike aankaartte, dat weten wat de mogelijke invloed kan zijn van de ene taal op de andere, dat dat wel zeer waardevol is. Dus het is wel mooi dan als je misschien wel iemand kan vragen, iemand anders als hulp vragen van iemand anders die wel informatie heeft of kennis heeft van die andere taal, dus bijvoorbeeld een ééntalige logopedist bent in Nederland. Als een kind dan wel bij een nog eentalige logopedist in het buitenland gaat, ja, misschien kun je wel iemand vinden die die andere taal spreekt of de ouder vragen of om meer informatie in te winnen over de andere taal en de eigenschappen daarvan. Eigenlijk is een soort grote puzzel, hè, waar je allerlei stukjes moet proberen te halen van verschillende plekken en die samen te brengen. En je hoeft niet zelf al die antwoorden te weten. Maar je moet wel bereid zijn om als een soort detective op speurtocht te gaan van oké, waar kan ik alle informatie vandaan halen en dan proberen zo goed geïnformeerd beeld te vormen.

00:25:14
Josje Verhagen: Ja, en het antwoord is eigenlijk in dit geval: als er geen meertalige logopedist is, zoek dan logopedist die thuis is in die andere taal van het kind en dat is dan één puzzelstukje waar je in ieder geval wel iets aan kunt hebben. En ik kan me ook voorstellen, ik weet niet of dat zo is, want ik ben zelf helemaal geen logopedist maar is dat je daarmee bepaalde dingen wel kunt uitsluiten. Dus als een kind heel erg thuis is in die taal, heb je misschien ook niet zo heel harde gegevens nodig, dan heb je dat snel gezien, ook wel in die test.

00:25:45
Sharon Unsworth: Stel als je wilt onderzoeken of een kind een taalontwikkelingsstoornis heeft. Als een kind dat heeft, heeft ie het in beide talen. Dus als een kind, bijvoorbeeld meertalig kind, zich niet zo goed heeft ontwikkeld in het Nederlands, dus het gaat om een achterstand in het Nederlands. Maar wat jij terug krijgt van de logopedist in het buitenland is nou ja en een andere taal, daar gaat het prima mee zich toen zelfs vol aan eentalige normen, dan weet je als logopedist dat er dan geen sprake is van een taalontwikkelingsstoornis, zover ik het begrijp hè. We hebben trouwens een hele aflevering hierover van vorig jaar van Mirjam Blumenthal van Koninklijke Kentalis. Daar wordt heel goed uitgelegd hoe je moet omgaan met logopedie met meertalige kinderen, dus ik hoop dat dat wel Frederike genoeg informatie geeft om door te geven aan haar collega leerkrachten, zodat zij verder kunnen doorgeven aan de ouders hoe je moet omgaan met logopedie. Die informatie over die thuistaal is heel belangrijk. Ik denk dat dat het in een notendop is. Een kan niet gewoon genegeerd worden.

00:26:58
Josje Verhagen: Ja. En waarom die precies belangrijk is. Daarvoor kan men ook luisteren, denk ik, naar die podcast die je net noemde, waar Mirjam Blumenthal in te horen is.

00:27:06
Sharon Unsworth: Er is ook een Engelstalige aflevering over taalontwikkelingsstoornissen bij meertalige kinderen en hoe je als ouder en logopedist hiermee om kunt gaan. Dus heb je een familielid of vriend die geen Nederlands spreekt en hier meer over wil weten. Dan kun je deze aflevering als tip doorgeven. Het gaat om de derde aflevering ‘How do you know if a bilingual child has a language delay?’

00:27:30
Sharon Unsworth: We hebben het nu over leerkrachten, maar ik weet dat jij in jouw onderzoek, Josje, jij werkt samen met pedagogische medewerkers aan de kinderopvang, of veel van jou onderzoek gaat daarover, hè, want daar hebben we het ook over gehad, de allereerste aflevering van dit seizoen eigenlijk of de tweede. Ik weet het niet meer, maar in ieder geval over meertalige opvang. Wat voor vragen krijgen jullie daar?

00:27:59
Josje Verhagen: Nou, een aantal van die vragen gaat over wat doe je als een kind iets wil vertellen in een taal die je niet begrijpt, want de kinderen zijn nog zo jong op de kinderopvang. In ieder geval de kinderopvang waar wij naar kijken, dat is de voorschoolse opvang. Maar wij kijken meestal naar peuters dus kinderen van twee en drie jaar. Die kunnen natuurlijk gewoon soms een heel verhaal vertellen in een andere taal die de pedagogisch medewerkers niet machtig zijn. En wat we dan als advies geven is nou, laat merken dat je je best doet, dus probeer dat kind te begrijpen, reageer positief, met handen en voeten, reageer daar op een leuke manier op, zodat dat kind zich in ieder geval gehoord voelt. Het wordt dan misschien wel niet begrepen of niet helemaal, maar wel gehoord. En een andere vraag die we krijgen is: hoe kan je nieuwe kinderen die helemaal nog geen Nederlands spreken, toch zich op hun gemak laten voelen? Want het is natuurlijk voor jonge kinderen wel, nou ja, niet voor elk kind, maar het is voor veel kinderen ontzettend spannend naar zo’n groep gaan. In ons geval gaat het ook vaak om expats gezinnen die net in Nederland zijn en hun kind gaat naar de opvang. En kinderen hebben het dan in het begin soms heel moeilijk, want ze zijn verhuisd, alles is nieuw en dan komen ze op zo’n groep, waar van alles gebeurt de hele dag en waar ze eigenlijk nog niets of bijna niets van begrijpen. En dan zijn er verschillende dingen die je kan doen. Als je geluk hebt, zijn er andere kinderen die de moedertaal van het kind spreken, die misschien wel uit zichzelf komen helpen, maar die kan je anders daar ook wat bij betrekken. En ander advies is, zoek een paar belangrijke begrippen op, naar de wc gaan, andere woorden voor slapen, eten, misschien ook wat woorden voor emoties. Die kunnen heel erg helpen, zeker die eerste dagen om met zo’n kind te communiceren en betrek de ouders daarbij. Dus probeer ook met de ouders goed te overleggen, nou, wat kunnen wij doen voor jullie kind hier om het zich zo goed mogelijk te laten voelen?

00:29:47
Sharon Unsworth: Ja, de ouders kunnen natuurlijk ook helpen met die woorden, dus dat kan me voorstellen dat je een soort tien belangrijke worden hebt en dat je het vraagt aan ouders bij het begin, bij de intake kun je dat vertalen naar jouw taal.

00:29:58
Josje Verhagen: Precies of spreek het even in. Tegenwoordig heeft iedereen een telefoon waar je makkelijk iets mee kunt opnemen. Dus als het echt een taal is, die heel ver van Nederlands afstaat dan kan het ook goed werken. Wat je verder nog zou kunnen doen, maar dat is meer in z’n algemeenheid, als je veel meertalig kinderen op een groep hebt, is daar ook op een leuke manier aandacht aan besteden. Dus kinderen allemaal het gevoel geven dat al die talen welkom zijn door liedjes en andere talen te zingen en eens een keer gesprekjes daarover te voeren van goh hoe heet dat in jouw taal, die talen op die manier op een leuke manier ook te benoemen en daar leuke activiteiten in te doen, zo hier en daar, dat het ook voor de kinderen duidelijk is van, ja, dit mag, ja, dit is wie, ik ben, ik spreek die andere taal en ook de interesse voor elkaar moedig je daar natuurlijk mee aan en begrip waarschijnlijk. Dus als er dan nieuwe kinderen komen die een taal nog niet zo goed spreken, dat het voor de kinderen ook allemaal heel duidelijk is van nou, dat komt daardoor, er is weer een nieuwe taal en goh eh, nou ja, dat dat heel goed begrepen wordt en ook normaal gevonden wordt.

00:31:02
Sharon Unsworth: Ja.

00:31:02
Josje Verhagen: Ja en er zijn nog veel meer vragen van pm’ers hoor en in dat kader is misschien leuk om hier ook even te vertellen dat wij hele concrete materialen willen gaan ontwikkelen in Amsterdam, met het projectteam waar ik mee samenwerk. Het idee is dat we daar vanaf de zomer mee bezig gaan en dan gaan we nou ja, deze en heel veel andere vragen behandelen eigenlijk. We, we gaan filmpjes maken, we gaan flyers maken, we, we zorgen gewoon dat er concrete handvatten komen voor pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, die veel met meertalige kinderen te maken hebben, voor wat ze kunnen doen, voor de kinderen op de groep, maar ook naar ouders toe, die soms met hele concrete vraag gekomen.

00:31:40
Sharon Unsworth: Leuk, zodra dat af is, gaan we het aankondigen natuurlijk in Kletsheads. Dat project heet project MIND.

00:31:47
Josje Verhagen: Zeker, ja, meertaligheid in dagopvang ja.

00:31:50
Sharon Unsworth: Oké, nou zullen we door naar de volgende vraag?

00:31:53
Josje Verhagen: Die volgende vraag is van Liselot van Leth. Zij is moeder in een Nederlands gezin, woont in Berlijn en ze heeft twee dochters van twee en één van bijna vijf, en zij schrijft dat het haar opvalt dat bij haar oudste dochter, dat dat meisje een soort Nederlands praat, met Duitse woorden. Dus zij schrijft het lijkt wel alsof ze haar Duits vanuit het Nederlands vertaalt en ze had daar ook al vragen over gesteld op de kinderopvang en bij moeders van vriendjes. Die zeggen allemaal “het valt we ons niet op, ze maakte wat foutjes maar nou, dat valt eigenlijk allemaal wel mee.” En Liselot vraagt nu kan het kloppen dat wij nooit zullen ervaren hoe goed zij Duits kan, omdat ze in onze aanwezigheid eigenlijk in het Nederlands denkt en dus veel Nederlandser Duits spreekt dan ze eigenlijk kan?

00:32:41
Sharon Unsworth: Nou, daar zit heel veel in, hè, in die vraag. Allerlei verschillende aspecten van meertalige taalontwikkeling en zelf denk ik dat het niet zozeer is dat zij in het Duits of het Nederlands denkt, maar het feit dat de ene taal de andere beïnvloedt, dat dat eigenlijk een beetje bij hoort bij meertalig taalontwikkeling hè, tussentussentaalinvloed, daar hebben we ook laatst een hele aflevering over gehad. Maar dus dat het idee is dat nou ja, de twee talen, die zijn op een bepaalde manier verbonden aan elkaar, in de hersenen van een kind. En dus is het zo dat de ene taal de andere soms kan beïnvloeden. Er zijn verschillende redenen, situaties waarin of verschillende omstandigheden waarin dat vaker gebeurt dan niet. En ik denk zeker dat één van de omstandigheden is, bijvoorbeeld, als je en een heel Nederlandstalige omgeving zit, dus, zoals Liselot schreef, dus als zij met haar dochter communiceren en dat gaat dan in het Nederlands, als het kind dan overschakelt daar Duits, dan is het Nederlands best actief en dus denk ik dat dan is het inderdaad meer waarschijnlijk dat je dan meer Nederlandse invloed ziet op het Duits. Dus in die zin dat vermoeden dat Liselot heeft dat oké, als wij d’r zijn, dan is het Nederlands d’r ook. Ik denk dat dat enigszins klopt.

00:34:22
Josje Verhagen: Ja, dus daar zijn een soort uitlokkende factoren eigenlijk die je ervoor kunnen zorgen dat er meer van die beïnvloeding is, eigenlijk van de ene taal op de andere.

00:34:32
Sharon Unsworth: Ja, en dat, dat klopt ook dan met wat ze terugkrijgt van van leerkrachten en vrienden , dat zij niks zien of niks niks opmerken want dat zal waarschijnlijk een heel erg Duitse omgeving waar het Nederlands minder wakker is eigenlijk, waardoor dat de invloed van het Nederlands misschien minder zichtbaar is.

00:34:53
Josje Verhagen: Dit klinkt allemaal heel logisch, hoor, wat je zegt. Maar ik vraag me ook nog een beetje af, zou het ook kunnen dat Liselot, dat Nederlands vooral erdoorheen hoort, in dat Duits, omdat ze zelf Nederlands spreekt of omdat zij misschien ook ergens denkt van oh, als ze toch maar niet te Nederlands klinkt, en dan hoor je soms ook eerder, ja, dat valt het je meer op.

00:35:11
Sharon Unsworth: Ja, absoluut, ja, misschien ook, ze schrijf niet of ze wel of niet Duits kan, maar ook omdat ze dat ook herkent in haar eigen Duits bijvoorbeeld.

00:35:21
Josje Verhagen: Ja. Zoals Nederlanders die Engels spreken met een accent, ook feilloos andere Nederlanders eruit te pikken, toch. Nou ja, ik denk aan mijzelf dat Nederlands accent valt me meer op dan allerlei andere accenten.

00:35:34
Sharon Unsworth: Ja, dat is gewoon puur of the top of our heads, dus ik ken geen onderzoek daarover. Maar daar is wel heel veel onderzoek over dat tussentaalinvloed dat dat dat daarbij hoort. Ja, dus ik denk dat dat aan de hand is en ik zou me daar niet te druk om maken, maar ik heb niet de indruk dat Liselot dat wel doet. Vooral een vraag uit interesse was.

00:36:02
Sharon Unsworth: Meer over tussentaalinvloed hoor je in aflevering acht van dit seizoen en daar komt binnenkort ook een Engelstalige versie van. Beide edities van Kletsheads, zowel de Engelse als de Nederlandse, zijn inmiddels te vinden op social media. Zit jij op Facebook, Instagram Twitter of LinkedIn? Vinden we het leuk als je ons volgt en als je een aflevering leuk vindt, dit met anderen deelt. Ga op zoek naar @kletsheads voor de Engelstalige versie en @kletsheadsnl voor de Nederlandstalige versie, dus voor de Nederlandstalige versie moet je een nl voor Nederland achteraan plakken en niks houd je natuurlijk tegen om beide te volgen.

00:36:48
Josje Verhagen: Liselot had nog een andere vraag, een meer algemene vraag eigenlijk, en ze zegt, worden tweetalige kinderen in beide talen eigenlijk wel eens accentloos of hebben ze een voorkeurstaal waarin ze net zo goed zijn als ééntalige kinderen? En hoor je dan in die andere taal een accent? Of is het zelfs zo dat ze in beide talen een accent hebben en houden? Hoe zit dat precies? Weet jij dat?

00:37:10
Sharon Unsworth: Nou, ja, ik wist het niet, maar ik heb het wel opgezocht want ik vind het wel een heel interessante vraag en het is niet mijn eigen expertise. Accent en fonologie. D’r is wel wat onderzoek hiernaar gedaan en wat daaruit blijkt is dat een vroeg begin, vroeg in contact komen met een taal of twee talen, dat helpt om een een accent te krijgen, zoals een iemand die eentalig is, maar biedt geen garantie. Hè, dus wat ook belangrijk is, is dat je veel in contact komt met die taal, dus het taalaanbod. En wat blijkt uit onderzoek is dat als een kind, ja, het wordt vaak de heritage language genoemd, dus de taal die niet de omgevingstaal is. Dat noem ik vaak de thuistaal, dus als je taal veel gebruikt als kind, dan helpt dat om later, ik wilde accentloos te spreken, maar dat is het ook niet, is heel moeilijk om dat te verwoorden.

00:38:09
Josje Verhagen: Het woord moedertaalsprekers komt bij mij omhoog. Maar ook dat is niet ideaal. toch? Want je kunt ook meerdere talen als moedertaal hebben en wat is een moedertaal precies? Dat is ook nog, daar kun je ook een aflevering aan wijden, denk ik.

00:38:21
Sharon Unsworth: Ja, absoluut. Maar dus wat ook blijkt uit onderzoek, is dus hoe later iemand in contact komt met een taal, ik noem het maar een tweede taal, dus hoe sterker het accent. D’r is ooit een groot onderzoek geweest onder mensen die opgegroeid waren in Noord-Amerika, weet niet of het de VS of Canada was van Koreaanse afkomst en wat zij hebben gevonden is dat als deze mensen als kinderen voor zes jaar in contact waren gekomen met het Engels dan was er geen duidelijk buitenlands accent in het Engels. Hun Koreaans werd niet zo goed beoordeeld als het Koreaans van mensen die alleen Koreaans hadden geleerd in Korea. Daar was een soort trade-off tussen de twee. En het was andersom als de kinderen eerst in contact kwamen met het Engels, na zes jaar, maar voor 12 jaar, dan zag je dat hun accent in het Koreaans werd als evengoed beoordeeld als mensen die in Korea waren opgegroeid. Maar hun Engels werd minder goed beoordeeld als mensen die alleen met het Engels waren opgegroeid.

00:39:35
Josje Verhagen: Ja, hoe eerder, hoe beter. En hoe meer je de taal gebruikt, hoe beter dus ook. als ik het zo even zeg in z’n algemeenheid dat is wat jij nu eigenlijk hier beschrijft toch?

00:39:45
Sharon Unsworth: Ja en ik denk dat het ook goed is om te beseffen dat het in het geval van de deze onderzoeken dat het gaat om verschillen die niet altijd te horen zijn in het dagelijks leven. Dus het gaat soms om verschillen die je alleen ziet als je iemand opneemt en je kijkt naar een spectogram. Dat is een soort, ja, plaatje van het spraak, als je daarnaar kijkt, dan kun je gewoon zien oh ja, daar ziet het wel anders dan uit bij die meertaligen bij de ééntaligen, maar of het echt iets is dat je in een gesprek echt hoort, dat is maar de vraag. D’r is wel ander onderzoek waar echt gekeken is naar Frans en Duits meertaligen, dus volwassen mensen die met Frans en Duits waren opgegroeid. Ze hebben gekeken naar mensen die in Frankrijk waren opgegroeid en mensen die in Duitsland waren opgegroeid. Dus je hebt dezelfde combinatie van talen. Maar de ene groep groeide op waar Frans, de ene taal, de omgevingstaal was, dus de dominante taal, en de andere groep in Duitsland, dus andersom. En wat zij vonden was dat deze mensen, nu volwassenen, waren in ieder geval native-like, en ja, we hadden het net over wat betekent dat eigenlijk? Maar ze waren niet anders beoordeeld dan ééntalige mensen in de taal van de omgeving. Dus als de meertaligen in Duitsland waren opgegroeid dan kon je geen verschil horen tussen hun en ééntaligen die in Duitsland waren opgegroeid. En hetzelfde voor Frans in Frankrijk. En dan hoe het ging met de andere taal, dus hoe het ging met Frans in Duitsland of met het Duits in Frankrijk, dat was heel erg afwisselend, dus sommige van deze mensen waren ook niet te onderscheiden van ééntaligen en andere hadden een duidelijker accent. Maar ze scoorden altijd, dus deze mensen, die vanaf jongs af aan in contact waren gekomen met die twee talen, die scoorden wel altijd beter dan mensen die die taal als een tweede taal hebben geleerd als een volwassen persoon, dus beter dan bijvoorbeeld Duitstaligen die Frans gingen leren als volwassene, dus d’r blijft wel een voordeel van dat vroeg begin.

00:42:05
Josje Verhagen: Ja en dan is denk ik nog goed om te bedenken dat er altijd uitzonderingen zijn. En misschien kennen mensen die ook wel, mensen die echt pas laat zijn begonnen met het leren van een tweede taal en die tweede toch zo goed spreken dat niemand het door heeft of niemand hoort dat ze die pas later hebben geleerd. Die gevallen heb ik zelf ook in mijn omgeving. Dat kan gewoon. En iets anders wat ik wilde zeggen is dat ik ook weet dat er in een onderzoek, en dat is ooit in Nijmegen gedaan door Theo Boomgaard, ook werd gekeken van goh dit zijn mensen die leren een tweede taal en we nemen wat zinnetjes op bij die mensen en we laten andere mensen beoordelen, zijn dit nou ééntalige moedertaalsprekers of niet. En we hebben natuurlijk ook dan voor de controle spraak van eentalige moedertaalsprekers en in dat onderzoek werden ook soms die moedertaalsprekers beoordeeld als niet-moedertaalsprekers, dus dat is denk ik ook heel goed om hier te bedenken. Uiteindelijk zijn het zo’n kleine verschillen soms die d’r zijn en en moedertaalsprekers klinken ook allemaal verschillend. Dus even om maar aan te geven, moeten ons ook niet heel druk over maken, toch?

00:43:06
Sharon Unsworth: Ja.

00:43:06
Josje Verhagen: Die variatie is er en die vind je eigenlijk in alle groepen.

00:43:10
Sharon Unsworth: Ja, terug te gaan op de vraag van of of haar kinderen in beide talen accentloos woorden. Ja, misschien. Ze worden vast niet te onderscheiden van kinderen in Duitsland die alleen met Duits opgroeien. En ja, de vraag of ze echt accentloos worden in het Nederlands hangt denk ik deels af van hoeveel contact hebben.

00:43:32
Josje Verhagen: Ja, ze zijn in ieder geval jong begonnen met die taal toch, dus in die zin maken ze goede kans om later niet dat accent te hebben, om dat woord nog maar een keer te gebruiken. En een andere mogelijkheid is nog dat ze later niet te onderscheiden zijn van een ééntalige Nederlandse spreker, behalve als ze heel erg moe zijn, dat ze dan opeens een klein beetje Duits beginnen te klinken.

00:43:55
Sharon Unsworth: Dat herken ik heel erg. Als ik heel moe ben, dan klinkt ook veel Engelser in mijn Nederlands.

00:44:01
Josje Verhagen: Ja. Dat hoor je heel veel van mensen, ja.

00:44:04
Sharon Unsworth: Ja en nog één ding, wat ook, nou ja, beweert, in ieder geval gezegd, wordt in het onderzoek, is dat het ook kan helpen voor het accent als je een taal hoort van verschillende mensen, hè, dus dat ook kan helpen net als jij zei, mensen verschillen heel erg van elkaar, ook als je een ééntalige moedertaalspreker bent. En dus als je dan een taal hoort van verschillende sprekers, dat helpt je om een beetje een idee te krijgen van die variatie en die variatie helpt je dan om te zeggen, oké, dus daar ligt de grens tussen die klank en die klank. Dus ik denk ook, want als ik het goed begrijp, bij Liselot spreekt zij en haar man Nederlands met zijn kinderen. Nee, Liselotte en haar partner, dus in die zin helpt dat ook, want ze krijgen in ieder geval van twee verschillende mensen Nederlands aangeboden. We we horen het heel graag Liselot over ja, ik weet niet hoelang ik doorgaan met Kletsheads, maar misschien over vijf jaar kunnen wij terug horen in hoe het gaat met het accent van die twee dochters.

00:45:07
Sharon Unsworth: Dat was het dus voor het tweede seizoen van Kletsheads. Ik hoop dat jullie iets hebben gehad aan onze antwoorden op jullie vragen. Ik wil Josje bedanken voor het meedoen aan deze aflevering. Altijd een plezier om met Josje te spreken en bedankt aan de luisteraars die hun vragen hebben opgestuurd. We gaan door met een derde seizoen. Wanneer precies weet ik nog niet. Waarschijnlijk eind van het jaar, misschien begin 2022. En zoals gezegd, heb je daar ideeën over, wil je iets graag anders of juist helemaal niet? Laat het me weten door de korte enquête in te vullen. In de tussentijd, blijf in contact via social media en wie weet, misschien zijn er ook kansen in het najaar om elkaar in levende lijve te ontmoeten. Voor nu, blijf gezond en geniet van de zomer. Wil je meer weten over Kletsheads? Ga dan naar http://www.kletsheadspodcast.nl. Daar vind je ook meer informatie over deze aflevering. Wil je geen aflevering missen? Abonneer je dan op Kletsheads via je favoriete podcast app. Bedankt voor het luisteren en graag tot de volgende keer.

Dit transcript is gegenereerd met behulp van amberscript.nl en gecheckt door Aniek Ebbinge.

Comments are closed.