00:00:15
Sharon Unsworth: Welkom bij Kletsheads. De podcast over meertalige kinderen. Mijn naam is Sharon Unsworth, taalwetenschapper aan de Radboud Universiteit Nijmegen en moeder van twee meertalige kinderen. Er verschijnen regelmatig verhalen in de krant of op internet over hoe het spreken van het twee talen je slimmer kan maken. De afgelopen jaren heb ik bijvoorbeeld de volgende koppen voorbij zien komen: ‘Tweetalig zijn is goed voor het brein’, ‘Tweetalige kinderen zijn slimmer, hersencapaciteit neemt toe’, ‘Tweetalige kinderen hebben een getrainder brein’. Nou, net zoals alle andere ouders van meertalige kinderen zou ik dolgraag willen geloven dat kinderen die twee talen spreken, inderdaad, slimmer zijn dan kinderen die alleen één taal spreken. Maar klopt dat eigenlijk? Zijn meertalige kinderen echt slimmer dan ééntalige kinderen? Zo ja, geldt dit voor alle kinderen die met twee talen opgroeien? En voor alle talen? En zijn kinderen die drie talen spreken dan nog slimmer?
00:01:23
Sharon Unsworth: Vandaag in de Kletshead podcast hebben we Elma Blom weer te gast. Zij is hoogleraar aan de universiteit Utrecht en doet onderzoek naar dit soort vragen. Ik begon door Elma te vragen wat er precies bedoeld wordt als mensen zeggen dat meertalige kinderen slimmer zijn. Waar gaat het dan over?
00:01:41
Elma Blom: Het gaat niet over dat kinderen meer talen spreken, wat natuurlijk ook een voordeel is. Het gaat eigenlijk om de vaardigheden die buiten taal liggen, en ja nog iets verder gaan dan een specifieke taal. Dingen die wij kunnen, die niet talig zijn, die er mee te maken hebben dat je bijvoorbeeld afleiding kan negeren, dat je je goed op taakjes kan concentreren.
00:02:01
Sharon Unsworth: Dus focus?
00:02:02
Elma Blom: Focus, aandacht dat je meerdere dingen tegelijk kan doen, dus allerlei ja cognitieve vaardigheden die je nodig hebt om allerlei taken goed uit te kunnen voeren. Dat zijn de executieve functies. Daarnaast is wel vaker gevonden dat meertalig kinderen een beter metalinguïstisch bewustzijn hebben, dus dat is eigenlijk meer weten over talen.
00:02:22
Sharon Unsworth: Oké, dus het gaat om niet zozeer om de twee talen die ze zelf leren, maar ze kunnen praten over taal?
00:02:29
Elma Blom: Ja.
00:02:30
Sharon Unsworth: En dat eerste, dus die cognitieve vaardigheden waar je het over had, dat zijn dingen die iedereen kan, ongeacht of je meertalig bent of niet. Dus dat zijn dingen die iedereen wil doen, maar het idee is dat meertalige kinderen kunnen dat beter of?
00:02:46
Elma Blom: Ja, dus die executieve functies, dat zijn eigenlijk vaardigheden die iedereen in meer of mindere mate ontwikkelt gedurende zijn leven. Dus hele kleine baby’s die hebben nog heel weinig ontwikkelde executieve vaardigheden, maar ze ontwikkelen eigenlijk in de tijd tussen dat je baby bent en je adolescentie.
00:03:07
Sharon Unsworth: Als tiener?
00:03:08
Elma Blom: Als tiener. Nou eigenlijk ergens in de twintigers, zijn ze ongeveer uitontwikkeld.
00:03:14
Sharon Unsworth: Oké.
00:03:14
Elma Blom: In de puberteit gebeurt er heel veel met je executieve functies, maar het is een lang doorgaande ontwikkeling. Het zijn functies die iedereen eigenlijk verder ontwikkeld, in meer of mindere mate, maar meertalige kinderen, zo wordt gedacht, doen dat extra snel.
00:03:29
Sharon Unsworth: Ze hebben het sneller door zeg maar? Kunnen het met een jongere leeftijd?
00:03:32
Elma Blom: Met een jongere leeftijd. Het is wel eens gezegd dat ze een jaar voorlopen op ééntalig kinderen in hun executieve functie ontwikkeling.
00:03:39
Sharon Unsworth: Hoe weten we dit? Kan je iets uitleggen over het onderzoek hiernaar?
00:03:42
Elma Blom: Je kan het op verschillende manieren meten, maar in het onderzoek wordt het heel vaak gemeten met taakjes die kinderen doen op een computer, zijn vaak een soort van computerspelletjes bijna. Bijvoorbeeld, ze moeten een taakje uit gaan voeren en daarbij krijgen ze ook afleidende informatie tegelijkertijd te horen of te zien. En de vraag is hoe erg worden ze afgeleid door die afleidende informatie?
00:04:00
Sharon Unsworth: Kun je een concreet voorbeeld geven?
00:04:02
Elma Blom: Een taak die wij zelf gebruiken is bijvoorbeeld een Flanker taak, noemen we dat, en dan ziet een kind een visje in het midden van het scherm en dat visje kijkt een bepaalde kant op en het visje is heel hongerig. Naast dat visje in het midden staan andere visjes aan de linker- en de rechterkant.
00:04:20
Sharon Unsworth: Een rij met visjes?
00:04:20
Elma Blom: Een rij van visjes. Die visjes, die naast het visje in het midden staan, die kunnen dezelfde kant op kijken, maar ze kunnen soms ook een andere kant op kijken.
00:04:30
Sharon Unsworth: Oké, dus ze kijken allemaal naar links? Of rechts?
00:04:32
Elma Blom: Of naar rechts.
00:04:33
Sharon Unsworth: En soms kijkt dat visje in het midden de andere kant op?
00:04:37
Elma Blom: En als het visje in het midden de andere kant op kijkt, dat kan het dus zijn dat die visjes aan de zijkant afleidend zijn.
00:04:42
Sharon Unsworth: Oké, ze worden afgeleid door al die andere visjes die dan de andere kant op kijken?
00:04:46
Elma Blom: Ja en dan kan het dus zo zijn dat een kind meer of minder afgeleid daardoor raakt. Meertalige kinderen die raken daardoor minder afgeleid dan ééntalige kinderen.
00:04:54
Sharon Unsworth: Dus je vraagt het kind om aan te geven welke kant het visje in het midden kijkt?
00:04:59
Elma Blom: En dus zo snel mogelijk. Meertalige kinderen doen dat sneller en vaker goed. Een ander soort taak is bijvoorbeeld dan moeten kinderen getallenreeks, dan horen ze een reeks van getallen, en die moeten ze dan herhalen, maar in omgedraaide volgorde.
00:05:14
Sharon Unsworth: Oké, dus ik zeg vier, vijf, drie. en dan, moet jij..
00:05:19
Elma Blom: Drie, vijf, vier. Ik weet niet of het goed is.
00:05:21
Sharon Unsworth: Het is best lastig.
00:05:23
Elma Blom: Het is best lastig en dat kan soms opgaan in ons eigen onderzoek tot zeven getallen op rij. Dat is heel wat, ja, Dat klimt zo langzaam op en daar moet een kind dus ook niet alleen de getallen onthouden, maar ook daar nog iets mee doen. Ze namelijk omdraaien en daarmee belast je heel erg je werkgeheugen. Dat is een werkgeheugen taakje. Dus dat soort taakjes gebruiken we om dat te meten.
00:05:46
Sharon Unsworth: Wil je weten hoe zo’n rij visjes er uit ziet? Dan kijk even op de Kletsheads website: http://www.kletsheadspodcast.nl. Zoek deze aflevering, dat is nummer vijf. Daar vind je afbeelding, zoals hij gebruikt wordt in de taak die Elma hier beschrijft. Daar staat ook een link naar een versie van de taak ‘cijferreeksen’ waar we het hier over hebben. Je kunt dus kijken hoeveel cijfers jij achterwaards kunt herhalen en dus een idee krijgt van hoe goed of hoe slecht jouw werkgeheugen is.
00:06:19
Elma Blom: We hebben gekeken naar Turks-Nederlandse kinderen en die vergeleken met ééntalige Nederlandse kinderen en dan blijkt dat de Turks-Nederlandse kinderen op zesjarige leeftijd.. We hebben gekeken op vijfjarige en op zesjarige leeftijd. Dezelfde kinderen gevolgd. Dat ze op zesjarige leeftijd daar beter in zijn geworden dan ééntalige kinderen. Op vijfjarige leeftijd vonden we nog geen verschil.
00:06:38
Sharon Unsworth: Oké, dus Turks-Nederlands tweetalige kinderen op zes jaar die hebben een beter werkgeheugen dan ééntalige leeftijdsgenoten?
00:06:47
Elma Blom: Ja.
00:06:47
Sharon Unsworth: Hoe komt dat eigenlijk? Reeks getallen de andere kant opnoemen, wat heeft dat nu met taal te maken?
00:06:53
Elma Blom: Ja, een goeie vraag. Het idee is eigenlijk dat meertalige kinderen dit algemene, niet-talig cognitieve voordeel ontwikkelen omdat ze in hun dagelijks leven eigenlijk de hele tijd bezig zijn met het letten op hoe ze hun talen gebruiken, dus hun aandacht heel erg daarbij moeten houden. Ze moeten een heel erg op letten wat ze met wie spreken.
00:07:12
Sharon Unsworth: Ik zit nu op school, dus geen Turks hier spreken of ik zit met mama te praten, dus geen Nederlands, maar Italiaans.
00:07:17
Elma Blom: Ja en dat kan dus ook verschillen, want misschien praat je met mama Turks en met papa Nederland. En je bent eerst alleen met mama, praat je Turks, maar op gegeven moment komt papa ook er bij zitten dan moet je heel erg opletten wat je met wie spreekt.
00:07:32
Sharon Unsworth: Ja.
00:07:33
Elma Blom: Dus ja, en wat we dus ook weten, is dat die meerdere talen eigenlijk altijd wel actief zijn in meer of mindere mate in het hoofd, in het brein van het kind en omdat het kind dus steeds een keuze moet maken welke taal die spreekt. Ja, dan moet je ook die andere taal gaan onderdrukken en om dat te gaan doen daarbij gebruik je executieve functies.
00:07:52
Sharon Unsworth: Omdat je de hele tijd bezig met die twee talen, of wel of niet gebruiken of kiezen met wie je welke taal spreekt, daarmee oefen je, train je je brein eigenlijk?
00:08:04
Elma Blom: Dat is het idee, ja dus, je doet het dagelijks en veelvuldig en gedurende langere tijd, want het is echt wel een training, dus het is niet iets dat zomaar van het één op het andere moment gebeurt. Daarmee train je je brein en je maakt het eigenlijk steeds efficiënter.
00:08:21
Sharon Unsworth: Dus die krantenkoppen ‘Tweetalige kinderen hebben een getrainder brein’ dat klopt volgens jou wel.
00:08:27
Elma Blom: Ik denk wel dat het klopt. Ja.
00:08:28
Sharon Unsworth: En blijft dat altijd zo?
00:08:30
Elma Blom: Wat zo is, is dat er heel veel manieren zijn om je brein te trainen, dus die executieve functies die kunnen door van alles getraind worden. Dus afhankelijk van wat ééntalige kinderen doen in hun verdere leven, kan het zo zijn dat ze tweetalige kinderen inhalen. En wat we ook weten, is dat, zoals ik al eerder vertelde, de executieve functies ontwikkelen gedurende de kindertijd tot in de adolescentie. Dus op een gegeven moment in de adolescentie is iedereen eigenlijk ontzettend goed in die executieve functies en dan vind je vaak ook niet meer zo’n verschil tussen ééntaligen en de tweetaligen. Dan is iedereen gewoon goed hierin.
00:09:02
Sharon Unsworth: Dus we hadden het net over een soort taken die gebruikt wordt in het onderzoek, dus getallen achteruit herhalen of kijken naar welke richting het visje kijkt, zie je dan ook de gevolgen van dit voordeel in het dagelijks leven? Is het iets dat je kan opmerken als een ouder?
00:09:19
Elma Blom: Zoals je zegt dat zijn hele specifieke taakjes. De kinderen doen die taakjes meestal achter een computer, soms hebben ze pen en papier, individueel, in een stille omgeving, dus een hele speciale test setting. Dat is natuurlijk heel wat anders dan functioneren in het dagelijks leven. Waarbij er van alles tegelijkertijd gebeurt en het is maar de vraag of die resultaten uit zo’n hele specifieke test setting, heel specifiek taakje, iets te maken hebben met functioneren in het dagelijks leven. Maar ik betwijfel ook wel een beetje wat ook merkbaar is in het dagelijks leven.
00:09:48
Sharon Unsworth: Dan kun je wel afvragen, denk ik althans dan ja dus. Waarom is het belangrijk om dit alsnog te weten als het geen effect heeft op het dagelijks functioneren?
00:09:57
Elma Blom: Twee dingen denk ik. Ik denk zelf dat eigenlijk als ik denk aan het belangrijkste voordeel van de meertaligheid, dan zijn dat niet die executieve functies, misschien het metalinguïstisch bewustzijn, dus de kennis over taal, ietsjes meer, want daar kun je wat hebben als je nog een nieuwe taal gaat leren. Het belangrijkste voordeel is dat je gewoon meerdere talen spreekt. Daar is geen vraag over, denk ik. Maar waarom het wel relevant zou kunnen zijn, is dat er ook wel soms ideeën zijn dat de meertaligheid gewoon niet goed is voor kinderen. Nou, een eeuw geleden was nog heel normaal om te denken dat meertaligheid, en ook wetenschappers dachten dat, dat meertaligheid samenhing met geestelijke problemen, met mentale problemen, met schizofrenie of met verwarring, met allerlei geestelijke stoornissen. Dat is nu over het algemeen niet meer zo, maar nog steeds komt het wel regelmatig voor dat mensen zich wel zorgen maken over over meertaligheid, zeker bij kinderen.
00:10:53
Sharon Unsworth: Dat het te veel wordt voor de hersenen?
00:10:55
Elma Blom: Dat het te veel is, cognitieve belasting. Daar hoeven wij niet bang voor te zijn en ik denk dat dit onderzoek laat eigenlijk ook zien onze hersenen kunnen daar heel goed mee omgaan. Die passen zich aan. Heb je een meertalige omgeving, leer je heel goed omgaan met die meer talen.
00:11:11
Sharon Unsworth: Ja, dat is heel fijn om te weten.
00:11:13
Elma Blom: Dat denk ik ook.
00:11:14
Kletshead van de Week
Sharon Unsworth: Oké, we gaan nu over naar onze Kletshead van de Week. Elke week vertelt een meertalig kind hoe het is om met twee of meer talen op te groeien. De opname is gemaakt op jeugdfestival ‘Bookids’?, vandaar de achtergrondgeluiden.
Maisy: Mijn naam is Maisy en ik ben zeven jaar. Ik spreek Nederlands en Slowaaks.
Sharon Unsworth: Knap hoor. En met wie spreek je Slowaaks?
Maisy: Met m’n oma.
Sharon Unsworth: Met je oma, je oma spreekt vast geen Nederlands als je op bezoek gaat naar je oma dan spreek je Slowaaks. Kun je mij een woord leren in het Slowaaks?
Maisy: Ciao.
Sharon Unsworth: Ciao? Dat betekent..
Maisy: Doei.
Sharon Unsworth: Is er iets lekkers dat jou oma maakt?
Maisy: Ja.
Sharon Unsworth: Vertel eens even hoe heet dat?
Maisy: ??
Sharon Unsworth: Oh je broer zit mij uit te lachen. Zeg het nog een keer.
Maisy: Het is een soort van donut maar dan met chocola er op.
Sharon Unsworth: Een soort van donut met chocola er op? Oh, dat klinkt lekker! Hoe vind je dat eigenlijk, dat je twee talen kent?
Maisy: Normaal.
Sharon Unsworth: Normaal? Heb je vrienden die twee talen kunnen spreken?
Maisy: Ja, Zoë en verder niemand.
Sharon Unsworth: Nou, en welke taal spreekt Zoë?
Maisy: Ook Slowaaks.
Sharon Unsworth: Ook Slowaaks en welke taal spreek jij met Zoë? Spreek jij Slowaaks met haar of Nederlands?
Maisy: Slowaaks.
Sharon Unsworth: Slowaaks. Woont zij in Slowakije?
Maisy: Ja
Sharon Unsworth: Oh leuk. Ik vind het wel heel knap hoor, dat je dat kunt. Vind je ook niet? Oké, nou, ik ben al vergeten hoe je dank je wel moet zeggen. Dus dat moet je weer aan me vertellen. Hoe zeg je dank je wel? Was het [onverstaanbaar]?
Maisy: Dakujem
Sharon Unsworth: Dakujem. Dakujem en ciao.
00:13:57
Sharon Unsworth: Ik zit hier aan tafel met Elma Blom van de Universiteit Utrecht, en we hebben het over de vraag of meertalige kinderen een getrainder brein hebben dan ééntalige kinderen. We hebben net vastgesteld dat dat enigszins wel klopt, dus het wisselen van twee talen, het leren omgaan met je twee talen, dat helpt je brein in bepaalde manieren die niks mee te maken hebben met taal. Dus dat is heel fijn, denk ik, als je dat hoort als ouder van een meertalig kind. Tegelijkertijd weet ik wel dat op dit gebied heel veel onderzoek is gedaan de afgelopen jaren. Het is zeg maar een heel erg hot topic geweest in het onderzoek en er zijn ook vaak verschillende uitkomsten geweest. Dus ja, misschien kun je daar wat meer over zeggen. Hoe? Hoe kan dat?
00:14:41
Elma Blom: Ja, dat is inderdaad zoals je zegt, afgelopen decennia een explosie aan onderzoek op dit gebied en het is ook wel een beetje een wespennest. Dus sommige wetenschappers geloven in het in het positieve effect. Andere wetenschappers zeggen nou klopt echt helemaal niks van. En het gaat er soms best wel heftig aan toe in debat hierover. Als ik kijk naar wat het onderzoek laat zien, is dat er zijn heel veel studies die een effect laten zien, een positief effect. Maar er zijn ook heel wat studies die niks laten zien. Dat is lastig. Wat kun je hier uit concluderen? Nou, wat we steeds meer zijn gaan doen als wetenschappers is goed gaan kijken naar over welke tweetaligen hebben we precies? Wat voor kinderen zijn het? Hoe tweetalig zijn ze? Hoe gebruiken ze hun talen? En je hebt heel veel verschillende soorten tweetaligheid, hoe je je talen gebruikt, hoe tweetalig je bent en dat onderzoek, dat laat eigenlijk zien dat het om een vrij specifieke groep tweetaligen gaat waar je een cognitief voordeel kan verwachten. Dat zijn kinderen die voldoende tweetalig moeten zijn.
00:15:47
Sharon Unsworth: Dus ze moeten twee talen wel goed spreken?
00:15:49
Elma Blom: Ze moeten de twee talen voldoende beheersen, want ja, eigenlijk krijg je zo’n soort voordeel pas als de talen in zekere zin met elkaar in competitie zijn, dus als een kind echt, als de taal elkaar in de weg gaan zitten en een kind moet één taal echt gaan onderdrukken en een andere taal gaan kiezen. Als je niet voldoende tweetalig bent, aan de ene kant spreek je heel weinig, kun je gewoon niet goed en de andere heel goed. Dan zitten ze elkaar niet zo in de weg over het algemeen.
00:16:17
Sharon Unsworth: Oké, dus eigenlijk moet je de twee talen heel goed spreken, daarmee komt die training zeg maar?
00:16:23
Elma Blom: Die komt dan ja, dan komt die meer en het moet dan ook nog wel zo zijn dat je in de context waarin je de talen gebruikt, van je gevraagd wordt dat je een keuze maakt. Stel je voor, je leeft in een gemeenschap waar het heel normaal is om alle talen te mixen en iedereen verstaat alle talen.
00:16:44
Sharon Unsworth: Ja.
00:16:44
Elma Blom: En dat kan op school, dat kan thuis, dat kan overal. Ja, dan hoef je helemaal geen taal te onderdrukken, want het maakt niet uit wat je gebruikt.
00:16:51
Sharon Unsworth: Maar je zou denken, oké, ik mag de hele tijd m’n twee talen gebruiken, dus dat is beter voor mijn brein, maar dat is eigenlijk niet zo?
00:16:58
Elma Blom: Dat is dus eigenlijk niet zo, want op het moment dat je alles mag gebruiken, hoef je ook geen moeite te doen. Dus dan wordt er ook niks getraind. Je hoeft geen keuzes te maken. Je heeft geen moeite te doen. Je brein hoeft geen moeite te doen, dus er wordt niks getraind.
00:17:12
Sharon Unsworth: En maakt uit om welke taal het gaat? Want we hebben het gaat over de context waar je de taal gebruikt en leert, maar maakt het uit of het het Italiaans, of het Nederlands, of het Pools, of het Turks is? Maakt dat uit?
00:17:26
Elma Blom: Voor zover ik weet, lijkt dat eigenlijk weinig uit te maken, dus je verschillende studies naar allerlei talen. Je hebt ook studies die hebben gekeken naar combinaties van de standaardtaal en dialect, bijvoorbeeld.
00:17:35
Sharon Unsworth: Ja.
00:17:35
Elma Blom: Dat zijn vaak varianten die dicht bij elkaar liggen. Daar zijn studies die voordelen vinden, maar ook studies die geen voordelen vinden. En je hebt ook studies die hebt gekeken naar combinaties van hele verschillende talen: Engels en Chinees, Nederlands en Turks, en ook daar weer de studies zijn die voordelen vinden en geen voordelen. Het lijkt dat taal afstand, hoe erg lijken de talen op elkaar, wat is de combinatie van talen, niet zoveel uitmaakt. Het lijkt vooral te gaan om hoe vaardig zijn kinderen in de talen en in welke context ze gebruiken de talen. Hoe erg mix je ze in het dagelijks leven.
00:18:10
Sharon Unsworth: Ja, want ik weet dat jij zelf onderzoek gedaan naar kinderen die tweetalig Nederlands en Fries zijn, en tweetalig met Limburgers en ook Pools en Turks dus daar zien we geen verschil tussen of?
00:18:24
Elma Blom: Jawel, we vinden wel wat verschillen, dus we hebben voordelen gevonden bij Turks-Nederlandse kinderen. We hebben ook voordelen gevonden bij Pools-Nederlandse kinderen, maar alleen die Pools-Nederlandse kinderen die hun Pools wel voldoende ontwikkeld hadden. Fries-Nederlandse kinderen ook een voordeel, maar bij de Limburgers Nederlandse kinderen, het ging een richting op van een voordeel, maar het was net niet, zoals we noemen, een significant resultaat. Dus je zag bij de Limburgs-Nederlandse kinderen wat minder effect van hun meertaligheid dan bij de andere groepen die we onderzocht hebben. Wat maakt de Limburgs-Nederlandse kinderen anders? We denken dat het er mee te maken heeft dat de combinatie van Limburgs en Nederlands eigenlijk vrij normaal is om in het Limburgs te mixen. Er is een onderzoek geweest waarin tweets zijn vergeleken daar heeft mijn collega Leonie Cornips aan meegewerkt, die veel met het Limburgs bezig is geweest, en dat onderzoek heeft tweets in het Fries en in het Limburgs met elkaar vergeleken. En daar zie je dat het Limburgs veel meer Nederlands er doorheen gemixt wordt dus dat geeft aan dat het in Limburg eigenlijk vrij normaal is om het Nederlands er doorheen te mixen. Dus het kan zo zijn dat in het brein van de Limburgs-Nederlandse kinderen de talen, minder gescheiden zijn en dat ze daardoor minder hun executieve functies gebruiken bij het gebruik van die verschillende talen en het scheiden daarvan, want ze hoeven het mogelijk minder te scheiden. Maar dat is een hypothese, dat is niet onderzocht verder.
00:19:51
Sharon Unsworth: Maakt het uit hoeveel talen je kent? Ik kan me voorstellen dat één taal vergeleken met twee talen, dus de tweetaligen die doen het beter. Nou, stel dat je drie talen spreekt als kind, en dat zijn aardig wat kinderen die dat kunnen, zijn die dan nog extra slim?
00:20:11
Elma Blom: Ja, en als je dan vier, vijf, zes talen dan loopt het de spuigaten uit met de slimheid. Volgens mij, de studies die gekeken hebben naar drietaligen, die later niet echt een verschil zien tussen tweetaligheid of drietaligheid.
00:20:23
Sharon Unsworth: Oké.
00:20:23
Elma Blom: Dus het lijkt niet echt uit te maken of het er nou twee, drie, vier, vijf, zes zijn. Kan ik ook in meespelen dat het hoe meer taal je spreekt, hoe minder aannemelijk het is dat je alle talen allemaal heel goed spreekt, dus misschien ben je ook niet voldoende vaardig dan in al die talen. En dus ook in dit geval ook weer een effect van hoe gebruik je de verschillende talen, wat is de context waarin je ze gebruikt.
00:20:46
Sharon Unsworth: Oké, dus dat is misschien een tegenvaller voor de ouders van drietalige kinderen, dat het niet beter is dan tweetaligen, maar dat is een tweetalige voordeel dat bestaat nog steeds wel natuurlijk voor de drietalige kinderen. Stel dat je luistert naar deze podcast als ouder van eentalig kind, zou je kind slimmer kunnen maken door hem of haar op jonge leeftijd een tweede taal aan te bieden? Wat zou je dan aanraden? Want ja, ik kan me voorstellen dat je denkt kom op met die tweede taal, laten we ook dat voordeel mee pakken.
00:21:25
Elma Blom: Interessante vraag. Je kan natuurlijk denken, oké, laat ik het voordeel meepakken. Je moet het niet gaan doen omdat je denkt ik ga daarmee de executieve functies trainen, ik maak mijn kind daarmee slimmer. Dat lijkt me niet de meest belangrijke overweging. Het kan misschien een bijvangst zijn. De belangrijkste overweging zou moeten zijn, mijn kind leert een nieuwe taal erbij dat is de meerwaarde ervan. Dus het talige voordeel, het feit dat je meer talen leert, daar gaat het om. Misschien is er een cognitieve bijvangst, maar dan ook nog de vraag: wat heb je er precies aan? Dat weten we ook nog niet.
00:22:07
Sharon Unsworth: Oké, dus doe het als je je kind twee talen wilt leren, maar doe het niet zozeer om hen al vaak slimmer te maken.
00:22:15
Elma Blom: Inderdaad.
00:22:17
Sharon Unsworth: Nou, dat was het voor deze aflevering. Dank je wel Elma.
00:22:21
Elma Blom: Graag gedaan.
00:22:22
Sharon Unsworth: Vandaag op Kletsheads hebben we geleerd dat meertalige kinderen volgens sommige wetenschappers inderdaad slimmer zijn dan ééntalige kinderen. Wat daarmee bedoeld wordt, is dat ze beter kunnen focussen, beter kunnen omgaan met afleidingen of een beter werkgeheugen hebben. Deze voordelen worden gevonden bij kinderen met verschillende taalachtergronden, maar niet bij alle meertalige kinderen. Wetenschappers zijn het nog niet met elkaar eens over de omstandigheden waarin dergelijke voordelen te verwachten zijn. Maar het lijkt erop dat de manier waarop kinderen die twee of meer talen gebruiken, bijvoorbeeld als ze vaak wisselen van taal, van belang is. Of je iets van dit meertalige voordeel terug ziet in het dagelijks leven is nog maar de vraag. Maar toch blijven deze bevindingen verbazingwekkend. Waarom? Ze laten zien dat het ontwikkelen van twee talen mogelijk gevolgen heeft op delen van algemene cognitieve ontwikkeling, de ontwikkeling van denken en verstand, op dingen die niet per se met taal te maken hebben. Het vertelt dus indirect iets over hoe de omstandigheden waarin je opgroeit je hersenen kunnen beïnvloeden. Zelfs als deze voordelen in het dagelijks leven niet opvallen, blijft natuurlijk het allergrootste voordeel van het meertalig opgroeien het feit dat je twee talen kent.
00:23:46
Sharon Unsworth: Wil je meer weten over Kletsheads? Ga dan naar http://www.kletsheadpocast.nl. Daar vind je ook meer informatie over deze aflevering. Wil je laten weten wat je van Kletsheads vindt? Laat dan vooral een review achter op iTunes. Bedankt voor het luisteren en graag tot de volgende keer.
Dit transcript is gegenereerd met behulp van amberscript.nl en gecheckt door Aniek Ebbinge.