00:00:15
Sharon Unsworth: Welkom bij Kletsheads, de podcast over meertalige kinderen. Mijn naam is Sharon Unsworth, taalwetenschapper aan de Radboud universiteit Nijmegen en moeder van twee meertalige kinderen. Er zijn steeds meer meertalige kinderen in Nederland. Hoeveel precies is lastig in te schatten, maar er wordt vaak gesproken over een derde van alle basisschoolleerlingen. Ongeacht het precieze aantal, is het duidelijk dat het alleen maar meer wordt. Hoe goed deze kinderen Nederlands spreken, kan verschillen van kind tot kind. Bij aankomst op de basisschool kan het ene kind nauwelijks Nederlands, terwijl het andere niet te onderscheiden is van een kind dat thuis alleen Nederlands spreekt en natuurlijk, je hebt ook alles er tussenin. Dus grote verschillen horen erbij. Het spreekt echter voor zich dat als je in Nederland opgroeit en hier naar school gaat, het goed leren van het Nederlands cruciaal is. Op een paar scholen na is Nederlands de voertaal en een beter ontwikkeld Nederlands betekent ook grotere kansen op een succesvolle schoolcarrière en alles wat daarna volgt. Als leerkracht wil je dus alles doen om kinderen in je klas te helpen om het Nederlands, zo snel en zo goed mogelijk onder de knie te krijgen. Als een kind niet zo goed Nederlands spreekt, maar wel een andere taal of niet op het juiste woord komt in het Nederlands, maar wel in een andere taal. Wat doe je daarmee? Wat doe je met die talenkennis? Kun je ‘m inzetten in de klas? Zo ja, hoe kun je dat het beste aanpakken? Deze aflevering van Kletsheads is vooral bedoeld voor leerkrachten, om te leren hoe je om kunt gaan met meertalige kinderen in je klas, maar ook als ouder van een meertalig kind wil je natuurlijk ook dat je kind zo goed Nederlands leert op school. Zo kan hij of zij zich naar beste vermogen ontwikkelen. Het is echter niet altijd duidelijk of de andere taal van je kind, misschien jouw eigen moedertaal, een plek mag krijgen op school. Daar gaan we het ook over hebben. In deze aflevering hebben we het over al deze vragen met Frederike Groothoff. Ik ken Frederike heel lang, want ze zat ooit bij mij op de collegebanken als student. Daarna heeft ze zeven jaar lang als leerkracht gewerkt op taalschool Utrecht, een school voor nieuwkomers. Ze is inmiddels bijna klaar met haar promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht en sinds kort werkt ze als ambulant taalondersteuner voor een schoolbestuur in Amstelveen. Zoals je zult horen, heeft ze heel veel praktische tips en trucs over hoe je om kunt gaan met meertalige kinderen in je klas, wat je als ouder kunt doen om de taalontwikkeling van je kind te ondersteunen op school. Misschien weet je niet wat een ambulant taalondersteuner is. Ik moet ook zeggen dat ik het ook niet precies wist voordat ik met Frederike sprak, maar een ambulant taalondersteuner is iemand die leerkrachten begeleidt en helpt om hun vaardigheden te verbeteren op het gebied van meertalige leerlingen. Frederike legt verder uit wat haar functie precies inhoudt.

00:03:27
Frederike Groothoff: De populatie in Amstelveen is de laatste jaren heel erg veranderd. Zijn heel veel meertalige leerlingen bijgekomen, voornamelijk van expats, vooral van de Zuidas in Amsterdam. En deze leerlingen gaan niet altijd naar internationale scholen om in het Engels onderwijs te krijgen. maar die gaan ook naar de reguliere scholen in Amstelveen en de leerkracht daar die hebben in hun opleiding of in hun werkverleden weinig ervaring gehad met meertalige leerlingen. En wij geven ze advies daarop. Wij helpen scholen om taalbeleid te maken, maar we gaan ook echt observeren in de klas en geef het team trainingen en workshops. Ja, we werken zelf niet met de leerlingen zelf, maar we zijn er echt om de leerkracht vaardigheden van de leerkrachten te verbeteren.

00:04:11
Sharon Unsworth: Maar je hebt zelf ook voor de klas gestaan?

00:04:14
Frederike Groothoff: Ja, ik ben sinds 1 februari in Amstelveen aan het werk en daarvoor heb ik ruim acht jaar in Utrecht gewerkt op taalschool Utrecht. En dat is een school voor nieuwkomers. En daar komen leerlingen die echt net nieuw zijn in Nederland voor een jaar om onderwijs daar te volgen, om ervoor te zorgen dat ze een boost krijgen met het Nederlands voordat ze de reguliere scholen van Utrecht gaan bezoeken. En ja, daar heb ik kleuters tot en met elfjarigen in de klas gehad, dus elk jaar weer een beetje wat anders.

00:04:45
Sharon Unsworth: En er zijn kinderen die geen of nauwelijks Nederlands kunnen. Hoe ga je daarmee om? Want dat lijkt me een hele uitdaging? Mogen ze dan een ook een andere taal, hun thuistaal spreken in de klas?

00:04:56
Frederike Groothoff: In het begin, dan denk je o help, hoe kan ik met dit kind communiceren? Want sommige komen echt vers van Schiphol de volgende dag bij jou in de klas en die hebben nog nooit Nederlands gehoord. En ja, dan is het sowieso in het eerste begin gewoon heel erg communiceren met je lijf, met gebaren met gewoon een liefdevolle aanpak om het kind maar wijs te laten worden in de school. En toen ik begon in 2011 op Utrecht, was eigenlijk de ongeschreven regel van we praten alleen maar Nederlands op school, want dat is goed voor de kinderen. Ze moeten een taalbad krijgen in het Nederlands en we zeggen gewoon nee, geen andere talen spreken, je moet Nederlands leren. En toen ik in 2014 ben begonnen met mijn promotieonderzoek. Dat ging helemaal niet over thuistalen van de leerlingen, maar ik ontdekte in mijn onderzoek de meerwaarde van de thuis talen en waarom het zo belangrijk is om daar ook ruimte voor te geven.

00:05:50
Sharon Unsworth: En waarom is dat dan?

00:05:52
Frederike Groothoff: Nou kijk een voorbeeld: als een leerling van tien jaar bij jou in de klas komt, dan heeft ‘ie al tien jaar wereldervaring en dus cognitief is ie al aardig goed ontwikkeld. En als jij dan een les gaat geven in de klas over, ik zeg maar wat, vulkanen dan weet ‘ie daar misschien al wel wat van, maar hij heeft totaal geen Nederlandse woordenschat daarvoor, omdat die die woordenschat nog nooit in het Nederlands heeft aangeboden gekregen. En nou kun je hem mee laten doen met je les, maar dan zal hij echt niks volgen en misschien drie, vier woordjes Nederlands leren. Maar hij zou totaal niks inhoudelijks leren over vulkanen. En als je diegene dan de kans geeft om in zijn thuistaal een filmpje te kijken of een boek te lezen of met iemand van hetzelfde thuistaal een boek te laten doorbladeren en daarover te laten discussiëren, dan kan hij toch iets leren over vulkanen.

00:06:44
Sharon Unsworth: Dus door de thuistaal toe te staan, zeg maar in de klas, dan helpt dat het kind om niet per se met Nederlands maar gewoon inhoudelijk beter te snappen waar het om gaat?

00:06:55
Frederike Groothoff: Zeker. De meest belangrijke. dat is echt meer het sociaal-emotionele aspect, want als je tegen zo’n leerling zegt van bij het hek van het schoolplein, daar moet je je thuistaal laten, dat deel van jou, dat negeer ik, daar wil ik niks van weten. Dan zeg je eigenlijk tegen een kind dat de helft van hem, of misschien zelfs meer dan de helft, niet belangrijk is en dat dat misschien zelfs slecht is. En nou ja, moet je eens voorstellen wat dat doet met een kind, met z’n eigenwaarde, met z’n identiteit. Die gaat dan echt denkt van ja, is dat dan slecht? Mag dat niet en als leerkracht wil je graag, we hebben het altijd over holistische aanpak en alles van de kinderen willen erbij betrekken bij het onderwijs. Als een kind op judo zit, dan refereer je daaraan in de les. Van de week was ik in een klas ging het over de atletiekbaan. Nou, die leerkracht weten er zitten een paar kinderen op atletiek dan vraag je dat om de kinderen het bij te betrekken. Maar als je dus een heel groot gedeelte van het kind negeert, dan ja, voelt die zich niet thuis bij jou.

00:07:52
Sharon Unsworth: Dus dat is jouw ervaring, hè als leerkracht. Is er ook onderzoek hiernaar dat dat ook vindt?

00:07:59
Frederike Groothoff: Het is heel lastig. Er is er wel veel onderzoek gedaan naar thuistalen. Maar het is niet zo heel erg zwartwit van het moet zus en het moet zo. Het enige onderzoek wat echt heel duidelijk is, is dat het gewoon op sociaal-emotioneel vlak goed is voor kinderen, dat ze gewoon meer zelfvertrouwen krijgen. Ja, heb je er eigenlijk wetenschappelijk onderzoek voor nodig? Ik denk het niet. Als leerkracht wil je gewoon zien dat een kind zich lekker in z’n vel voelt.

00:08:21
Sharon Unsworth: Je had het net over het voorbeeld met de vulkanen, dat die leerling dan een filmpje of iets zou kunnen opzoeken en bekijken in z’n andere taal kun je een paar andere voorbeelden geven?

00:08:32
Frederike Groothoff: Eigenlijk het eerste wat leerkrachten zeggen als ik hierover praat, zeggen ze ja, maar ik heb echt negen of tien verschillende talen in mijn klas en ik spreek al die talen niet, ik weet niet wat ze zeggen, ik kan het niet controleren. Dan zeg ik: ja, daar moet je eigenlijk rustig over worden. Het maakt niet uit en je moet er vertrouwen in hebben dat die leerlingen in hun thuistaal op een goeie manier bezig zijn. Voorop staat maak met elkaar afspraken en ga met elkaar het gesprek aan. Want je hoort ook wel van dat kinderen zich buitengesloten voelen, of we denken dat er wordt geroddeld en dus je moet daar met elkaar over praten, met de leerlingen van waarom willen die leerlingen in een thuistaal praten? Of waarom vind je het goed dat ze dat doen? En dat je dan zegt van nou, ze zijn Nederlands aan het leren en dat merk je jezelf misschien ook in het buitenland. Je bent echt moe aan het eind van de dag of halverwege.

00:09:21
Sharon Unsworth: Ik merk het ook wel van mezelf als ik de hele dag Nederlands heb gepraat.

00:09:24
Frederike Groothoff: Dan is het toch heerlijk als je effe je thuistaal mag praten. Maar wat ik dus zei, je hoeft te halen niet te kennen om er een plekje aan te geven, en dat is ten eerste gewoon van vraag ernaar naar de kinderen van welke talen spreek je? Welke te halen hoor je thuis? Welke taal wil je misschien leren? En dat kun je ook aan Nederlandstalige kinderen vragen. En Nederlandstalige kinderen, hoe ééntalig zijn nu nog die zitten te gamen en die leren hartstikke veel Engels en die kijken misschien een Spaanse serie met Nederlandse ondertiteling. Dus nou ja, iedereen is eigenlijk meertalig.

00:10:01
Sharon Unsworth: Iedereen is er meer of minder mate meertalig. Samen met mijn collega Gerrit Jan Kootstra, hier aan de Radboud Universiteit Nijmegen, hebben wij drie korte animatie clips over meertaligheid ontwikkeld en de eerste heet ook precies zo: ‘Iedereen is een beetje meertalig’. De drie clips zijn bedoeld voor leerlingen en hun leerkrachten in groep vijf tot en met acht. In elke clip wordt een aantal wetenschappelijke bevindingen rond meertaligheid op een duidelijke, kindvriendelijke manier uitgelegd. Zo kan meertaligheid een gespreksonderwerp worden in de klas, precies zoals Frederike hier voorstelt. De clips zijn gewoon op YouTube te vinden. Je kunt daar of op Google zoeken op ‘meertaligheid in beeld’. En anders kijk naar onze website. De link staat in de shownotes van deze aflevering. Op de website van Meertaligheid in Beeld vind je ook allerlei suggesties voor nadere verdieping en verwerkingsactiviteiten.

00:11:04
Frederike Groothoff: En je kan het gewoon met elkaar hebben over wat zijn nou talen? Hoeveel talen zijn er in de wereld? En wanneer is iets een taal?

00:11:11
Sharon Unsworth: Dus laat het onderwerp meertaligheid, een onderwerp worden in de klas?

00:11:15
Frederike Groothoff: Ja, zeker, en zelfs als je alleen maar Nederlandstalige kinderen in de klas hebt, kun je het daarover hebben. Je kan bijvoorbeeld hun de opdracht geven interview eens je ouders. Wat voor talen spreken die allemaal? En dan kan je ze ook meer bewust maken voor zo meteen als ze op de middelbare school Frans of Duits gaan leren, dat ze op een abstracte manier, meer op het taalkundige manier als het ware, iets weten over talen. En daarin kan je ook de leerlingen die wel een andere thuistaal hebben expert laten zijn. En bijvoorbeeld als je het hebt over stam + t bij werkwoordvervoeging dat je dan aan een leerling vraagt van hoe gaat dat eigenlijk in je thuistaal en voor sommige kinderen is dat heel moeilijk om daar antwoord op te geven, omdat ze zich daar helemaal niet van bewust zijn, omdat ze misschien nooit instructie hebben gekregen of grammatica, maar dan moet je ze even de opdracht geven, oké, als je zegt ik loop. hoe zeg je dat in het Arabisch? En hij loopt, hoe zeg je dat dan in het Arabisch? Nou juf, dan verandert er helemaal niks. Oké, maar als ik dan zeg wij lopen, wat gebeurt er dan? Hé ja, juf, dan gebeurt er wel wat. Jij helpt ze om op een andere manier na te denken.

00:12:26
Sharon Unsworth: Dat lijkt me ook wel heel erg leuk voor meertalige kinderen die misschien niet zo goed Nederlands kunnen, dat ineens zijn zij degenen die iets beter weten.

00:12:34
Frederike Groothoff: Nou dat had ik gedaan in een klas met kinderen van ongeveer groep 5 met alleen maar anderstalige leerlingen, maar dat kan dus ook in een reguliere klas. Ik wilde eigenlijk dat ze ook een boekenbeurt zouden doen. Maar ja, ze kunnen nog eigenlijk helemaal niet een spreekbeurt houden in het Nederlands, want ze waren nog korter dan een jaar in Nederland. Grote boeken in het Nederlands hadden ze nog niet gelezen, want vaak lezen ze in het Nederlands nog op begin groep 3 of 4 niveau. En toen heb ik aan ze gevraagd willen jullie allemaal een boek meenemen in je thuistaal en lees een stukje voor? En dat was dus maar vijf minuten, maar het was zo mooi om te zien dat tijdens de Nederlandse leesles zie je ze echt nog hakken en plakken en stamelen. En toen moest een jongen in het Hongaars voorlezen en die ratelde gewoon een heel stuk, ja ik heb geen idee wat die zei, maar gewoon hij had even de gelegenheid om te laten zien dat hij dit kon. Het was heel leuk om te zien dat we ook toen ging luisteren en volgens mij was het een boek over Roodkapje en dat we ook woorden herkenden. Ik weet niet precies wat, bij wijze van spreken dat zij ook roodkapje ook zoiets als Roodkapje noemde, of dat we een Engels woord herkenden. Dus dat was heel erg grappig.

00:13:47
Sharon Unsworth: Gaan de andere leerlingen daar wel naar luisteren? Of dwalen zij ook een beetje af? Hoe zorg je ervoor dat de andere leerlingen dat ook leuk vinden of daar iets mee doen?

00:13:58
Frederike Groothoff: Zo heb ik er niet naar gekeken, maar het was sowieso, dat merkten we, dat het een beetje lacherig was in het begin, omdat nieuwe klanken voor de andere leerlingen was. Dus we hebben ook gewoon over gesproken van ja, weet je dat onze oren moeten daaraan wennen aan de klanken van jou. Maar nee, ze waren allemaal heel erg geïnteresseerd en ook van ja, ik mag ook een keertje en we waren gewoon vooral onder de indruk, wat ik zei, van het verschil tussen hoe die jongen hakkelend in het Nederlands las en hoe vloeiend in het Hongaars. Ook al weet je niet waar het over gaat, je hoort gewoon dat hij wel vloeiend in het Hongaars leest. En ja, dat was gewoon heel mooi. Er was ook een leerling en volgens mij kwam die van de Filipijnen, maar dat weet ik niet helemaal zeker meer die zei: ja, ik heb geen boeken in mijn thuistaal, ik zeg: heb je misschien wel een woordenboek? Oh, ja, die heb ik wel, dus die nam die mee en toen heeft hij niet iets kunnen voorlezen, maar we hebben wel kunnen kijken naar die taal. En dat was supergaaf, omdat dat echt met hele andere tekens waren met hele mooie tekeningetjes van de letters, en dat waren echt wauw, weet je wel, wat knap dat jij dat kan, en wij snappen er helemaal niks.

00:15:08
Sharon Unsworth: Dus het is wederom een soort waardering van wat een kind anders kan buiten de klas.

00:15:16
Frederike Groothoff: Ja, je geeft zo iemand zelfvertrouwen en erkenning en daardoor durft die op meerdere plekken te laten zien dat die iets niet weet omdat wij weten hoe het is om talen te leren en dat klasgenootjes ze niet dom vinden, want ze ontdekken van het klinkt misschien dom hoe die in het Nederlands praat, maar hij heeft al misschien drie andere talen.

00:15:37
Sharon Unsworth: Voorbeelden die Frederike tot nu toe heeft gegeven gaan allemaal over lessen die sowieso iets met taal te maken hebben, maar je kunt ook met andere talen aan de slag gegaan tijdens het andere vakken. Frederike geeft nu een voorbeeld van hoe dat kan.

00:15:53
Frederike Groothoff: En ik heb nu bijvoorbeeld een les gemaakt over de Chinese karakters. Ik weet niks van het Chinees, maar ik had een Chinese collega en zij had mij een Chinees kinderboek gegeven en toen zei ik: kun je misschien iets voor me opschrijven, bijvoorbeeld alle dagen van de week en alle maanden van het jaar? Nou en toen legde ze me uit dat het eigenlijk heel makkelijk is in het Chinees, want de dagen van de week is een teken voor dag en een teken voor één of dag twee, dag drie, vier, vijf, zes, zeven en voor de maanden van het jaar is het één en dan maand twee en dan maand. En toen keek ik, en dan zag ik bij juli en bij dag zeven dat het niet klopte en zei ze: ja, dat is grappig, want in het Chinees is het niet dag zeven maar dag zon. Nou ja, dat is dan heel erg grappig om dat zo te ontdekken en toen dacht ik: hé wacht volgens mij kan ik hier een rekenles van maken, want dan heb je alle getallen en dan kun je daarmee verder gaan. Dus toen heb ik ook nog het getal voor 20 en voor 100 voor 1000 opgezocht en door haar laten controleren of het klopt, want Google Translate moet je niet altijd vertrouwen. En zo ben ik zelf eerst gaan puzzelen van oké, hoe zou ik dan 568 opschrijven? Of hoe zou ik dan 3231 maken? En zo heb ik een heel werkblad gemaakt en dan kunnen kinderen daarmee aan de slag gaan. Iemand zei echt van: ja, het is heel leuk voor ons, voor de plusklas kinderen, maar het is helemaal geweldig als je dat doet met een Chinees leerling in de klas die dan ook nog kan voorlezen, want ik heb nu niet niks over de uitspraak. Ja, ik heb geen idee hoe dat moet, maar die leerling zou het dan voor kunnen zeggen en dan kun je samen tot tien tellen in het Chinees.

00:17:36
Sharon Unsworth: Dus zo combineer je de thuistaal van één of meerdere van je leerlingen met een rekenles?

00:17:43
Frederike Groothoff: Ja bijvoorbeeld. Sowieso kun je hen gewoon de kans geven om Google Translate te gebruiken of dat ze een werkstuk voorbereiden in hun thuistaal en dan het met iemand vertalen in het Nederlands. Maar je kan ze dus ook vragen van wil je iets vertellen daarover? Kan je ons een liedje aanleren? Kun je een paar boeken laten zien?

00:18:06
Sharon Unsworth: Nou, lijkt me nu een mooi moment om van onze Kletshead van de Week te horen.

00:18:20

Kletshead van de Week

Sharon Unsworth: Elke week vertelt meertalig kind hoe het is om met twee of meer talen op te groeien. De opname is gemaakt op jeugdfestival Boekids, vandaar de achtergrondgeluiden.

Daria: Mijn naam is Daria. Ik ben 10 jaar oud. Ik spreek Nederlands, Latijn, Frans, Perzisch, Portugees en Engels.

Sharon Unsworth: Wow hoeveel talen zijn dat? Vijf? Zes?

Daria: Zes.

Sharon Unsworth: En welke taal vind je het leukst?

Daria: Ik vind Frans heel mooi, maar echt heel lastig. Latijn vind ik ook best leuk en ook heel lastig. En Perzisch vind ik ook wel leuk.

Sharon Unsworth: Met wie spreek je Perzisch

Daria: Met mijn moeder.

Sharon Unsworth: Met je moeder en Portugees zei je ook? Dus bij wie spreek je Portugees?

Daria: Nou, met mijn vader spreek ik een beetje Portugees, maar ik ken echt niet te veel.

Sharon Unsworth: In welke taal droom je, denk je?

Daria: Nederlands

Sharon Unsworth: Nederlands, en welke taal spreek je het liefst?

Daria: Nederlands vind ik het makkelijkst en dan sommige worden vind ik veel mooier in het Engels en dan zeg ik die soms voor mezelf, maar Nederlands vind ik echt leukste denk ik om te spreken.

Sharon Unsworth: En welke woorden zijn dat dan? Ik ben wel benieuwd.

Daria: Ik vind de uitspraak van ‘water’ mooier in het Engels dan in het Nederlands.

Sharon Unsworth: Het Amerikaanse Engels. Ik kom uit Engeland, daar zeggen ze: water. Wat is leuk aan meertalig zijn? Wat is daar zo leuk aan? Of is het leuk?

Daria: Ik vind dat wel leuk, maar ik ben eerlijk gezegd niet heel veel mee bezig. Ik vind het wel leuk om heel veel talen te kennen. Het voelt wel zeg maar gewoon leuk.

Sharon Unsworth: Is het soms moeilijk? Zijn er minder leuke dingen?

Daria: Soms is het lastig als familieleden heel snel Perzisch tegen mij praten en dan begrijp ik dat niet.

Sharon Unsworth: Wat doe je dan?

Daria: Dan vraag ik of ze het willen herhalen. meestal dan. Soms luister ik gewoon.

Sharon Unsworth: Kan jij mij iets leren in het Perzisch? Hoe zeg ik bijvoorbeeld mijn naam is Sharon?

Daria: [Perzisch] “es mis nam”

Sharon Unsworth: es mis nam? Zeg ik dan es mis Sharon?

Daria: Nee, want zeg maar is meestal. Mijn is nam, dus dan zeg je [Perzisch].

Sharon Unsworth:

Daria: Ja, want je zegt niet .., maar daar zet je dan een ‘e’ tussen. Het werkwoord komt aan het einde.

Sharon Unsworth: En iets in het Portugees, want dat kan ik ook niet? Misschien één, twee, drie of iets anders.

Daria: Uno, dois, três.

Sharon Unsworth: Uno, dois, três. Beetje zoals in het Spaans?

Daria: Ja.

Sharon Unsworth: Wat denk je, als je ouder wordt, zijn er andere talen die je graag wil leren?

Daria: Nou, ik denk dat ik het wel hierbij hou.

Sharon Unsworth: Wil je misschien nog iets in het Perzisch? Dank je wel en tot ziens?

Daria: Dank je wel is best makkelijk dat is gewoon merci.

Sharon Unsworth: Merci?

Daria: En tot ziens dat is [Perzisch]. Het betekent zoiets als god zij met je, maar dat is gewoon wat je zegt van gohdavis

Sharon Unsworth: Dus merci en gohdavis?

00:23:04
Sharon Unsworth: Ik zit hier met Frederike Groothoff, ambulant taalondersteuner. Een promovendus onderzoeker aan de Universiteit Utrecht. We hebben het over meertalige kinderen in de klas en hoe je daarmee als leerkracht om kan gaan. Frederike, je hebt het ons net heel veel mooie voorbeelden gegeven van waarom je thuistalen in de klas moet gebruiken, of dat mag toestaan en hoe je dat kunt doen. Kun je een paar tips geven van waar leerkrachten andere ideeën kunnen vinden? Zijn er bepaalde websites of groepen of boeken of?

00:23:43
Frederike Groothoff: Er zijn er echt heel veel en je merkt de laatste tijd dat het, het is echt in de afgelopen vijf jaar, is in sneltreinvaart gegaan en zie je overal in heel Nederland, over de hele wereld, ideeën opkomen. Kijk maar bijvoorbeeld naar de Radboud Universiteit naar de filmpjes die jullie hebben gemaakt over meertaligheid. De clips die laat ik zien aan leerkrachten in workshops en ik hoop dat zij ze ook gaan gebruiken in de klassen zelf. Maar ook Joana Duarte in Groningen, Friesland is bezig met een groot project. Het 3M-project en meer kansen voor meertaligheid. En zij zijn ook een tool aan het ontwikkelen voor leerkrachten met allemaal lessuggesties. Het EDINA-platform heeft ook allerlei informatie verzameld en ook als ambulant taalondersteuner in Amstelveen hebben wij een website ontwikkeld. Www.ato-amstelveen.com en op de pagina met achtergrondinformatie hebben wij ook vakken met allerlei onderwerpen, hebben we een aantal links voor leerkrachten met interessante artikelen, filmpjes en tips en we hebben ook een handreiking geschreven met daarin heel veel tips voor leerkrachten.

00:24:55
Sharon Unsworth: En dat is gewoon voor iedereen?

00:24:56
Frederike Groothoff: Dat is voor iedereen. Ja, we hebben het gemaakt voor Amstelveense leerkrachten, omdat we daar de behoefte zien. Maar ja, omdat we gewoon weten dat er meer leerkrachten daar meer over willen weten hebben we het gewoon openbaar gemaakt.

00:25:08
Sharon Unsworth: Alle links die Frederike hier noemt, zijn te vinden op de shownotes van deze aflevering op de Kletsheads website: http://www.kletsheadpodcast.nl. Zijn er momenten waarop je denkt dat het juist beter is om de thuistaal juist niet er bij te betrekken. Dus waar je als leerkracht echt moet zeggen, nou doe dat niet.

00:25:29
Frederike Groothoff: Ja, nou ja, wat ik al zei, je moet heel erg met elkaar in gesprek aangaan. Je hoort ook van leerkrachten dat ze bijvoorbeeld vlaggetjes ophangen tijdens de instructie wordt er alleen maar Nederlands gesproken, maar in de pauze mag het wel. Of de eerste vijf minuten van de les wel om even begrip te checken bij je maatje. Dus ja, daar moet je gewoon als school zelf afspraken over maken. Ik kwam op een reguliere basisschool voor mijn onderzoek en in de aula hing er heel veel verschillende welkom borden, maar dan in heel veel verschillende talen. Maar toen zag ik op de deuren van de klas: Wij spreken alleen maar Nederlands en toen dacht ik, hè, hier gaat toch iets iets mis. Wat willen ze hiermee? En toen vroeg ik het ook van wat er dan achter zat en toen zei die leerkracht: ja, we hebben gewoon ervaren dat er echt kliekjes ontstonden van ouders voornamelijk en kregen we klachten over van andere ouders en ja, toen hebben we maar deze afspraak gemaakt. Ja, ik had hun willen adviseren om met elkaar daarover in gesprek te gaan.

00:26:29
Sharon Unsworth: Je had het net over ouders. Als je meertalige kinderen in je klas hebt dat gaat gepaard met meertalige ouders,

00:26:35
Frederike Groothoff: Natuurlijk, zeker.

00:26:37
Sharon Unsworth: Heb je advies voor leerkrachten hoe zij het beste om kunnen gaan met meertalige ouders?

00:26:41
Frederike Groothoff: Niks is goed of fout. Je idee van bijvoorbeeld als mensen naar Nederland komen, dan moeten ze ook Nederlands leren, dat snap ik en ik wil iedereen stimuleren die in Nederland is, dat die Nederlands leert. Maar als je je verplaatst in hun schoenen, als jij bijvoorbeeld nu naar Japan zou gaan verhuizen, binnen hoeveel jaar denk jij dat jij een oudergesprek kan voeren in het Japans over de resultaten van je kinderen? Nou ja, een gezellig tienminutengesprek misschien wel, als het gewoon een beetje gaat over koetjes en kalfjes. Maar als het echt gaat over zorg en over intelligentie gesprekken en over manier van opvoeden en weet ik veel wat, dan denk ik dat je er binnen vier jaar dat nog steeds niet kan in het Japans. Het gaat erom dat jij het beste voor die leerlingen kan regelen en als daarbij nodig is dat die ouders ondersteuning moeten hebben, dan wel dat jij in het Engels een gesprek voert, of dan wel dat school in een tolk voorziet. Ja, dan denk ik dat je daar alles aan moet doen.

00:27:42
Sharon Unsworth: Daar is wel geld voor?

00:27:43
Frederike Groothoff: Ja, nou ja, je hebt sowieso de tolkentelefoon, maar persoonlijk vind ik een tolk aan de telefoon wel erg lastig. Het is toch fijn als zo iemand er fysiek bij is, dat hij gewoon ook met z’n armen kan bewegen en mimiek kan laten zien. En dus, als je zo’n tolk in je school haalt, is het gewoon heel fijn dat diegene misschien zelf kinderen heeft gehad op school. Dus dat je weet wat de gang van zaken is, zodat die dat een beetje kan inleiden en inkleden. En dat is niet alleen maar naar de anderstalige ouders toe, maar ook naar jou als leerkracht.

00:28:13
Sharon Unsworth: Als je nu de vraag zou beantwoorden van een leerkracht, hoe ga ik om meer kinderen in mijn klas? Wat is de kern van je antwoord?

00:28:20
Frederike Groothoff: Toon je nieuwsgierigheid en vooral je respect. Je wil weten wie dat kind is en daar hoort een meertalig identiteit bij en geeft het kind die ruimte om zich daarin te ontwikkelen en zich daar prettig bij te voelen. En ja, dat kan eigenlijk meteen beginnen, morgen in de les. Je hoeft er niks voor te bereiden, maar gewoon vragen aan de kinderen. Welke talen spreek je thuis? Is dat iets anders met je vader of moeder? En misschien kom je er dan wel achter dat er nog een extra taal wordt gesproken bij hen thuis, waarvan je niks wist. Je kan gewoon als Nederlandstalige leerkracht ruimte geven aan die kinderen en hun thuistaal.

00:28:57
Sharon Unsworth: Dit was aflevering nummer zes van het eerste seizoen van Kletsheads. De volgende aflevering komt over een week of vier en gaat over de vraag: moet een kind beide talen kunnen spreken om meertalig te zijn? Daarna hebben we een aflevering over het leren lezen. We hebben een aflevering over wat je moet doen als je in verwachting bent van een meertalig kind in spe en we sluiten het seizoen af met een algemenere aflevering met Anna De Graaf van meertalig.nl over waar je meer informatie kunt vinden over meertalig opvoeden. Mocht je in de tussentijd zelf een idee hebben over wat we in het tweede seizoen kunnen bespreken? Heb je een vraag die je graag beantwoord zou willen zien? Of wil je ons gewoon laten weten wat je van Kletsheads vindt? Neem contact op via de website http://www.kletsheadspodcast.nl of stuur een mailtje naar kletsheads@ru.nl. Bedankt voor het luisteren en tot de volgende keer.

Dit transcript is gegenereerd met behulp van amberscript.nl en gecheckt door Aniek Ebbinge.

Comments are closed.