00:00:00
Sharon Unsworth: Welkom bij Kletsheads. De podcast over meertalige kinderen. Mijn naam is Sharon Unsworth, taalwetenschapper aan de Radboud Universiteit Nijmegen en moeder van twee meertalige kinderen. Daar zijn we weer met een nieuwe aflevering van Kletsheads. Dit keer gaan we het hebben over welbevinden in meertalige gezinnen. Hoe zorg je ervoor dat alle leden van het meertalig gezin lekker in hun vel zitten? Wat is de relatie tussen meertalig zijn en welbevinden? Ik bespreek de antwoorden op deze vragen en meer met Annick de Houwer en ik deel weer een Kletsinkoppertje. Een concrete tip, die je meteen en makkelijk in kunt zetten om een succes te maken van de meertaligheid in jouw gezin, klas of praktijk. Door met de podcast.
00:01:12
Sharon Unsworth: Kinderen die meertalig opgroeien, gebruiken niet altijd al hun talen evenveel. Soms spreken ze één van hun talen zelfs helemaal niet. In dergelijke gevallen is het meestal de thuistaal of minderheidstaal die het onderspit delft ten koste van de schooltaal, het Nederlands. Kinderen kunnen heel goed in staat zijn om die taal, de thuistaal te spreken, maar geven de voorkeur aan het Nederlands. Het is echter ook zo dat in sommige gevallen kinderen de thuistaal niet genoeg beheersen om zich uit te kunnen drukken in die taal. En als ouder kan dat echt een grote bron van frustratie zijn, voel je je misschien teleurgesteld en in sommige gevallen misschien ook afgewezen door het onvermogen of de onwil van je kind om jouw moedertaal te gebruiken. Dan ga je misschien switchen naar het Nederlands, misschien ook zelfs als jij die taal niet echt helemaal goed beheerst. Dit alles kan een negatieve invloed hebben op de relatie tussen jou en je kind en op het welbevinden van het gezin in het algemeen. Dit is het onderwerp waar we het vandaag in deze aflevering van over gaan hebben. Wat is de relatie tussen hoeveel en hoe goed meertalige kinderen hun twee of meer talen beheersen en hun welbevinden? En hoe kun je als ouder of leerkracht er voor zorgen dat het welbevinden in een meertalig gezin zich optimaal ontwikkeld? Deze vragen gaan stellen aan Annick de Houwer. Annick is oprichter en directeur van HaBilNet, het Netwerk Harmonische Tweetaligheid en was tot voor kort hoogleraar taalontwikkeling en meertaligheid aan de universiteit van Erfurt in Duitsland. Ik begon door Annick te vragen wat we precies bedoelen als we praten over welbevinden.
00:03:18
Annick de Houwer: Ja, welbevinden daarmee bedoel ik, en vele andere met mij ook, een gevoel van dat je goed gaat in het algemeen, dus op vooral op sociaal-emotioneel vlak. Ehm we gaan er wel vanuit, dus welbevinden, wil ik dan alleen maar eigenlijk bespreken voor mensen die genoeg te eten hebben en in essentie, ja, een dak boven hun hoofd hebben en die voor de rest geen grote problemen hebben in hun leven, wat betreft hun leven, om hun leven te voeren.
00:03:52
Sharon Unsworth: Ja, dus, het is soort lekker in je vel zitten, is dat het?
00:03:55
Annick de Houwer: Ja. Eigenlijk, dus dat wil ook zeggen afwezigheid van bepaalde symptomen, bijvoorbeeld afwezigheid van depressie, afwezigheid van gevoelens van frustratie. Maar ik heb het hier dan wel over een meer langdurige situatie. Hè dus niet ja, je kan uiteraard eens boos zijn op een bepaalde dag of zo maar iets dat dan echt je leven op den duur echt benadeeld, ja, dan heb je geen welbevinden.
00:04:27
Sharon Unsworth: Je noemde depressie. Kun je wel wat meer voorbeelden geven? Wat wat wat we bedoelen nou met welbevinden? Om het wat concreter te maken.
00:04:36
Annick de Houwer: Bijvoorbeeld ook als kind, ja, leer je op een bepaalde leeftijd vanaf ongeveer drie jaar, leer je dat je via taal, dat je een effect kan hebben op andere en dat je de kracht hebt zelf om anderen te beïnvloeden door je taalgebruik. Dat geeft jezelf een gevoel van zelfvertrouwen en dat stel ik dan je welbevinden.
00:05:01
Sharon Unsworth: Ja, ja, oké, dus ook je zelfvertrouwen en ook gelukkig zijn.
00:05:08
Annick de Houwer: Tevredenheid. Misschien zou ik meer in die stijl zetten, gelukkig zijn dat heeft dan direct door allerlei connotaties van ja, misschien, oppervlakkigheid soms zelfs voor sommige mensen. Dus een een algemeen gevoel van tevredenheid, misschien met zichzelf en ook heel belangrijk met de mensen met wie je samenleeft en dat is natuurlijk als je dan naar gezinnen gaan kijken en kinderen, kleine kinderen, is dat natuurlijk super belangrijk. En we weten heel goed dat een familie is een dynamisch systeem dat samenhangt en als het slecht gaat met een lid van de familie, gaat heel de familie daaronder lijden.
00:05:50
Sharon Unsworth: Oké, dus het gaat om hoe hoe de kinderen zich voelen en hoe de, hoe het gezin zich voelt. Dus de relaties tussen kinderen en ouders, maar ook kinderen en andere leden van het gezin. We zijn natuurlijk hier in een podcast over meertaligheid en ik zei net in de inleiding de communicatie is heel belangrijk en soms loopt er niet altijd even soepel tussen ouders en kinderen in meertalige gezinnen. Ja, wat is dan de rol van communicatie in het welbevinden van gezin en kind? En en waarom is dit dan bijzonder relevant hier, dus voor meertaligheid gezinnen?
00:06:24
Annick de Houwer: Ja, zij kunnen daar al wel vanaf het begin kunnen daar al een beetje problemen mee zijn, want dikwijls komt dan zo’n tweede taal in het gezin binnen doordat de baby is geboren, waar voordien binnen het koppel slechts één taal werd gebruikt, de ene taal waarin het koppel zich heeft leren kennen. Dat gebeurt ook heel veel. Ook omdat daar natuurlijk niet alleen de ouders zijn, maar ook de grootouders, die allemaal hun mening hebben over een vroege tweetaligheid. Dus gewoon al dat al, het feit dat je twee talen gebruikt binnen je gezin met de kinderen, dat op zich kan al tot problemen we voeren, maar natuurlijk ook helemaal niet.
00:07:03
Sharon Unsworth: Het komst van een kind en het besluit om dat kind meertalig op te voeden kan dus het eerste moment zijn waarop meertaligheid een impact heeft op het welbevinden van een gezin. In de eerste aflevering van dit seizoen van Kletsheads hebben we al gehoord over zo’n situatie toen ik met Duitstalige moeder Leonie sprak. Over het feit dat haar Nederlandstalige partner het heel lastig vond dat zij Duits met hun zoontje wilde praten. Voor veel gezinnen is het moment waarop kinderen naar school gaan en de jaren die daarop volgen ook een belangrijke schakelmoment dat ook gevolgen kan hebben voor het taalgebruik thuis en voor het welbevinden van kind en gezin. Annick legt uit.
00:07:47
Annick de Houwer: Het gezin op zich is een dynamisch systeem. Maar dat is een dynamisch systeem dat deel uitmaakt van een veel groter dynamisch systeem, namelijk een gezin leeft in een maatschappij en wat er speelt en de ideeën die spelen in die maatschappij, de houdingen ten opzichte van verschillende specifieke talen en in het algemeen tegenover vroege tweetaligheid of vroege meertaligheid, mag het noemen zoals je wil, die speelt dan een grote rol. En de school, ja, dat is heel belangrijk, omdat dat iets is dat ook langdurige is, bestaat, ja, en waar dus het heel belangrijk is wat er op de school gebeurt. Want het kind is ondertussen ook al een beetje ouder, die is geen baby meer. En kinderen worden ook gesocialiseerd dat wil zeggen opgevoed eigenlijk of gewoon, ja ze groeien gewoon op binnen een bepaalde constellatie en ze leren heel dikwijls wat voor soort gedrag leidt tot uitsluiting of hun aanvaarding en dat kan ook in ééntalige situaties gebeurd dat ook, hè. Maar dus in meertalige situaties zal een kind heel vlug ervaren of ja, voelen dat een een taal die ze dan van thuis meebrengen naar de school, ja, dat die gewoon genegeerd wordt bijvoorbeeld, hoe zou dat zijn? Daarmee voelt het kind al van oh, ik kan hier niet verder met die taal die ik van thuis meebreng, dat moet iets betekenen en als dan ook af en toe daar commentaren komen op die thuistaal of het kind wordt een beetje gepest omwille van die thuistaal nou, dat is dan heel begrijpelijk dat zo’n kind denkt van nou, dan ga ik maar niet verder met die thuistaal, hè. Dit vinden ze niet leuk, en ik wil hier leuk gevonden worden hier in mijn school en door mijn juf en door mijn meester en dat is voor mij belangrijk en dat is dus iets ook inderdaad, zoals je zei, heel belangrijk schakelpunt en waarvan we weten dat dat het soms nee, vaste gevolgen heeft en dat die ene taal niet meer wil spreken. En dat is waar je dan heel veel tweetalige ouders, waar ze heel erg van schrikken want daar hadden ze helemaal niet aan gedacht, dat het mogelijk was dat hun kind hun taal niet zou spreken.
00:10:12
Sharon Unsworth: Ja.
00:10:13
Annick de Houwer: En dus schrikken daar heel van. En als het dan blijkt iets blijvend blijkt te zijn, dan worden ze daar heel verdrietig van. Ze worden zelfs boos op hun kinderen en ook ouders voelen zich ook en dit is een heel belangrijk aspect schuldig. Schuldig ten opzichte van hun eigen ouders, waarvan ze dan denken van oh, dan kan mijn kind niet meer met mijn ouders praten, want dikwijls zijn dan de grootouders van die drie/vierjarige zijn ééntalig en kunnen maar die ene taal, wonen ook niet dichtbij. Dat zijn dan dikwijls gevallen waar men dan één keer per jaar op bezoek gaat en zo, dat is dus een grote angst en schuldig gevoel, schuldgevoel van de ouders. Dat ze dus mislukt zijn in wat ze toch dan vinden, dat hun basistaak is, namelijk hun taal overbrengen aan een kind.
00:11:10
Sharon Unsworth: Ja. Gaat het hier echt om taalvaardigheid in die thuistaal of gaat het echt om het taalgebruiken? Ik weet dat er daar enige onderzoek over is, wat zegt het onderzoek daarover?
00:11:21
Annick de Houwer: Ja, het gaat echt vooral om die ta- over het feit dat de taal niet meer gebruikt wordt. En als je een taal niet meer gebruikt, kan je ze niet meer oefenen. En we weten, dus zeker bij die kleine kinderen, je moet je voorstellen, die hebben nog niet zo veel taal gebruikt in hun leven, want ze hebben een heel kort leven gehad. Dus daar hebben we ook niet de mogelijkheid gehad om dus die taal te oefenen. En dat is dus ook in eentalige taalontwikkeling is oefening heel belangrijk, dus namelijk gewoon, ja, gewoon de gewoonte hebben om bepaalde zinnen te maken. En kinderen kunnen dat nog niet heel goed, zelfs als ze vier jaar zijn, er is nog heel veel te leren. En dus als ze dan plotseling dan één van hun talen niet meer gaan gebruiken, eigenlijk omdat ze een soort, laten we zeggen, mentale weerstand hebben, op één of andere manier of maar een weerstand. Het is misschien geen actieve weerstand, het doet het niet expres in de meeste gevallen, dus dan kunnen ze niet hun taal niet meer verder ontwikkelen wat betreft dus de taalproductie, dat wil zeggen het praten. Ze kunnen dus natuurlijk nog wel als hun ouders de taal verder blijven praten, kunnen ze die taal nog verder blijven ontwikkelen wat betreft taalbegrip, maar daar moeten ze ook ook nog in verder komen natuurlijk, en meer woorden leren, bijvoorbeeld. Bij kinderen die die taal dan wat minder beginnen te gebruiken, op den duur gaan ze waarschijnlijk, maar dat duurt dan een poosje, gaan ze waarschijnlijk ook die taal dan veel minder goed kunnen spreken. En dan zijn ze dan al op een leeftijd van vierenhalf, vijf jaar, waar kinderen een enorm hoog talig bewustzijn hebben, zoals men dat noemt, dus dat ze heel goed weten wat ze doen met taal en wat ze kunnen met taal. En dan gaan ze zich gegeneerd voelen en beschaamd voelen, omdat ze weten oh, ik kan niet zo goed die taal spreken als die andere taal. Oh, ik wil hier geen fouten maken, want dat vind ik niet leuk hoor, dan maak ik een slechte indruk, ja, en op die manier heeft dus dan hun verminderd taal verminderde taalvaardigheid waarschijnlijk dan weer het effect, dat ze dan nog minder van die taal gaan gebruiken en dat die dan weer nog minder gaan, goed gaan praten.
00:13:32
Sharon Unsworth: De relatie tussen hoeveel je een taal gebruikt en hoe goed je bent in een taal, je taalvaardigheid dus, is best ingewikkeld. Zoals Annick net zei, moet je een taal oefenen om daar beter in te worden, maar als je niet zo goed bent in een taal, dan wil je misschien minder gebruiken, zeker als je een andere taal kent die je veel beter kunt. Je komt dus in een soort vicieuze cirkel terecht. Ook in het onderzoek naar welbevinden in meertalige gezinnen blijft het lastig om de kennis van een taal en het gebruik van een taal uit elkaar te halen, en we zien dat dit niet altijd wordt gedaan. Er is dus veel meer onderzoek nodig op dit gebied. Annick heeft het tot nu toe vooral gehad over meertalige gezinnen, waarin al twee talen worden gesproken, dus waar de ouders verschillende talen spreken met een kind. Ze vertelt ons nu meer over wat het onderzoek zegt over welbevinden in gezinnen waar er thuis één taal wordt gesproken en op school een andere taal.
00:14:40
Annick de Houwer: Dus in zo’n situatie dus waar thuis één taal wordt gesproken of twee talen die niet op school wordt gesproken, is heel belangrijk voor dan die kinderen, de school. Blijf nog dus ook een sleutelpunt, maar dus die kinderen komen dan op school, bijvoorbeeld op leeftijd van drie jaar, hangt er vanaf waar je woont, en plots kunnen ze dus niks begrijpen van wat daar zich omgaat op school. Wat daar gebeurt. En ze kunnen dus ook niks meer zeggen dat begrepen wordt, in de meeste gevallen, en dat is dus heel choquerend voor kinderen, omdat ze net dus op die leeftijd van drie jaar en ik zeg dus drie jaar, omdat dat net zo die leeftijd is waar kinderen beginnen om zich heel goed te kunnen uitdrukken dat ze ook door niet vertrouwde personen begrepen worden. En ja, dus ze hebben dan een kracht ontwikkeld van ik kan hier taal gebruiken en ik wordt begrepen en dan plotseling wordt weggenomen als ze op school komen. Dus dat is enorm dramatisch voor sommige kinderen en er zijn helaas veel gevallen bekend uit de literatuur van kinderen die dan gewoon niks meer zeggen op school. Dus je hebt dat probleem voor de kinderen die thuis een totaal, één totaal andere taal horen en je hebt dus dat probleem meer aan de kant van de ouders, voor die gezinnen waar dus, mogelijk probleem, het is niet altijd zo, uiteraard gelukkig, gelukkig niet, maar in veel gevallen gebeurt dat helaas wel. Dat is een eigenlijk een aanduiding van dat dat de dingen gaan niet zoals het eigenlijk zou moeten. Dus die stille periode kan misschien ja, een weekje zijn of zo, maar die mag zeker geen jaar of twee jaar duren. Dan is er echt iets verkeerd.
00:16:25
Sharon Unsworth: Dus dat kan kan gebeuren als gevolg van dat wisseling van van oh, ik word begrepen tot oh, ik kan, ik kan niet zeggen wat ik wel, niemand begrijpt mij. Dat kan als gevolg hebben dat kinderen dan vervolgens niks zeggen, deels omdat het überhaupt niet kan, hè, omdat ze die taal niet eens beheersen. Dat kan, maar het hoeft niet per se.
00:16:47
Annick de Houwer: Nee, nee, maar er zijn evengoed kinderen op die leeftijd, die dan in zo’n nieuwe groep komen, in een nieuwe taal, die al na een week beginnen allerlei dingetjes te zeggen in die nieuwe taal, hè. Die heel open staan voor die nieuwe taal. Dus er is enorm veel variatie tussen kinderen.
00:17:02
Sharon Unsworth: We hebben het nu vooral gaat over jonge kinderen, dus of voordat ze naar school gaan, of het moment dat ze naar school zijn gaan. Ik weet dat er ook best wel onderzoek is naar welbevinden in meertalige gezinnen waar de kinderen ouder zijn, dus echt tieners, pubers. Wat, wat weten we daarover over die periode van het leven?
00:17:24
Annick de Houwer: Ja, we weten daar eigenlijk vrij veel over. Er is vooral heel veel onderzoek gedaan in de Verenigde Staten en Canada naar de communicatie, dus thuis, binnen het gezin, met dan adolescenten dus vanaf ongeveer de leeftijd van 11 of 12 jaar tot 16, 17, en waar men dan ook dus de taalvaardigheid van zowel de ouders in de beide talen, dus de schooltaal en de minderheidstaal en dan ook van de jongeren zelf, dat allemaal zo heel proberen met elkaar te verbinden. En wat heel belangrijk is, is dat het is mogelijk in een tweetalige situatie. Als je allebei de taal begrijpt of de talen begeleid die de andere kent, dan kan je dus conversaties voeren waar de ene persoon bijvoorbeeld Chinees praat, de moeder praat dan Chinees met het kind en het kind antwoordt in het Engels. Ja, dus dat is perfect mogelijk om zo een conversatie te voeren. En heel veel tweetalige doen dat eigenlijk. Maar wat heel duidelijk is uit studies van onder andere zulke gezinnen, is dat dit leidt tot een heel emotionele afstand tussen ouders en hun kinderen, langs beide kanten. Dus waar de ouders zich niet echt begrepen of aanvaard voelen als ouder en waar ze eigenlijk ook weinig autoriteit hebben over hun kinderen hebben en we weten hoe moeilijk het sowieso is om een ouder te zijn van een tiener. Ja, en maar de jongeren op zich zij voelen ook minder respect voor hun ouders, zij voelen minder genegenheid ten opzichte van hun ouders.
00:19:11
Sharon Unsworth: En dat komt door de door dat dat dat wordt voorspeld door het feit of ze wel of niet dezelfde taal spreken?
00:19:19
Annick de Houwer: Inderdaad, het niveau van taalvaardigheid is ook heel belangrijk in beide gevallen. Maar natuurlijk, eerst is er of je überhaupt een bepaalde taal kan spreken en dan kun je maar pas van taalvaardigheid gaan spreken, natuurlijk hè.
00:19:32
Sharon Unsworth: En bedoel je dan taalvaardigheid van een kind, van de ouder? Want ik kan me ook voorstellen..
00:19:38
Annick de Houwer: Ja, allebei, allebei. Ja, het is meestal zo dat de ouders dan wel de minderheidstaal nog goed spreken. Ja, maar waar het dan ook over gaat is in hoeverre de ouders dan ook de schooltaal goed spreken en dat is ook belangrijk. Dus het is niet alleen het gaat niet alleen over de minderheidstaal maar dus ook over schooltaal.
00:20:00
Sharon Unsworth: Dit is duidelijk en dat zullen ouders zeker ervaren goede communicatie is is key als het gaat om goede relatie hebben met je kind. Gaat het echt om je hebt een taal gemeenzamelijk waarmee waarin je kunt communiceren? Of gaat het om dat kinderen ook taalvaardig zijn in de in de thuistaal? Dus in Engels in ons geval, maar Chinees of wat dan ook?
00:20:24
Annick de Houwer: Ja, wel, de kwestie is dat je dus als je woont in een, in een gezin, dan vanaf het begin ga je dus banden opbouwen met met de leden van je gezin. En de band die je opbouwt is direct gerelateerd aan de taal of talen die je gebruikt met een bepaalde persoon, in ééntalige gemeenschap, waarvan er heel weinig bestaan op de wereld, valt dat niet op dat dat zo’n sterke band is. Ja, er wordt direct, wordt dus een een emotionele band opgebouwd en dus gaandeweg die band die wordt gecreëerd door de, door het specifieke, ook door het specifieke taalgebruik. En als je dat gaat veranderen, dan heeft dat de effecten op de band. Dus bijvoorbeeld zijn dan mensen die al, zoals in jouw eventueel jouw keuze patroon daar bijvoorbeeld je had kunnen naar het Nederlands verschuiven als je kinderen waar vier, vijf jaar oud waren, als ze dus naar de Nederlandstalige school gaan, weet niet of ze naar een Nederlandstalige school aan mij in ieder geval.
00:21:35
Sharon Unsworth: Ja.
00:21:36
Annick de Houwer: Je had dan ook naar het Nederlands kunnen overschakelen want toen kon je ook al zelf wel goed Nederlands. Ja, maar dan is nog de vraag of je kinderen dat zou de aanvaard hebben, emotioneel of ze daar niet tegen zouden. Ja.
00:21:51
Sharon Unsworth: Ik weet het antwoord daarop. Dat hadden ze niet toestaan, want zelfs ik weet nog een keer toen ik in, toen ik de jongste ophaalde in de crèche en en er waren mensen om me heen ik dacht nou, dan praten ik even Nederlands met mensen en dan kan de rest gewoon volgen. Ja, ik kreeg echt van “mummy, what are you doing? Don’t speak Dutch to me!”. Dat vinden mijn kinderen in ieder geval niet fijn.
00:22:16
Annick de Houwer: Nee, nee, ik heb hetze-, ik heb dezelfde ervaring als moeder, ook van een Nederlands-Engels tweetalig kind, waar ik het gewoon beleefd vond als er andere Engelstalige mensen bij waren dat ik in het Engels met haar sprak, want normaal gezien sprak ik alleen maar Nederlands tegen haar. Zij heeft dat niet aanvaard tot de leeftijd van 25 jaar. Dan, eh ja dan mocht het. Maar er zijn natuurlijk evenveel kinderen ook die niet zulke weerstand hebben en die zelf al begonnen zijn met dan de schooltaal en daar is geen systematisch onderzoek over, hè dus als mensen, ik denk dat ouders als zij beginnen dus over te schakelen. Echt, als ze eerder niet de schooltaal met hun kind praten, maar hun kind brengt de schooltaal in conversaties met hen. Dat dan op den duur mensen toch beginnen die schooltaal te praten met hun kind, ook al spreken ze die niet zo goed zelf, dat heeft er niks mee te maken blijkbaar. Maar dat ze dus dan, laten we zeggen, meegaan daarin en volgens de meer, laten we zeggen, anekdotisch informatie die ik heb op het ogenblik lijkt zoiets dan meer te gebeuren als de kinderen zo zeven, acht, negen jaar zijn.
00:23:30
Sharon Unsworth: We laten nu het gesprek met Annick om te luisteren naar onze derde Kletsinkoppertje. Een concrete tip tegen je meteen een makkelijk in kunnen zetten om een succes te maken van de meertaligheid in jouw gezin, klas of praktijk.
00:23:45
Kletsinkoppertje
Sharon Unsworth: Het Kletsinkoppertje van deze aflevering komt van het PEaCh project, peach zoals perzik, het fruit. Dat is een Europees project dat advies en ondersteuning biedt aan ouders van meertalige kinderen door middel van allerlei soorten hulpmiddelen zoals een digitaal handboek, filmpjes en materialen voor activiteiten en spelletjes die je met je meertalige kind kunnen spelen om hun taalontwikkeling te ondersteunen. Het Kletsinkoppertje voor vandaag is dus: Speel een spel met je kind. Dit biedt hen een geweldige kans om hun thuistaal te oefenen, een nieuwe woordenschat te leren en het biedt jou als ouder een mooie kans om je eigen cultureel erfgoed te delen. Dit kun je doen op allerlei manieren. Je kunt een spel vinden die je zelf vroeger als kind speelde of iets dat typisch is voor jou cultuur.
Sharon Unsworth: Met jonge kinderen in je gewoon puzzelen en terwijl je bezig bent, vraag je aan je kind wat hij of zij ziet. Op de website van het PEaCH project kun je zelfs plaatsjes downloaden die je in stukjes kunt knippen om zelf een puzzel van te maken. Of zoek zelf een plaatje op internet van bijvoorbeeld een stad of landschap of iets anders uit het land waar jij vandaan komt. Met oudere kinderen die het spelletje word chain, woordketting, spelen. Het gaat als volgt: de eerste persoon begint met een woord bijvoorbeeld maan en de volgende persoon moet een woord bedenken dat met de laatste letter begint van het vorige woord, dus maan een eindigt op n dan moet je op zoek gaan naar een woord dat begint met n. Dit is ook een mooi spel voor in de auto trouwens, Op de website van het PEaCH project, bilingualfamilies.eu, de link staat in de shownotes, daar vind je tientallen andere ideeën. De website is momenteel beschikbaar in het Engels Duits, Frans, Italiaans, Spaans en Roemeens, maar het is volgens mij de bedoeling dat de materialen beschikbaar gesteld worden in alle 24 talen van de Europese unie. Zoals gezegd staat de link in de shownotes. Dat was dus het Kletsinkoppertje voor deze aflevering. Speel een spel met je kind.
00:26:21
Sharon Unsworth: We moeten nu afronden en ik ben benieuwd, nou, wat, wat moeten ouders meenemen van onze discussie van vandaag? Welke concrete tips heb je voor hun als het gaat om het welbevinden van hun kinderen, als ze meertalig opgroeien?
00:26:41
Annick de Houwer: Oké, ja, dus afgezien van het feit dat natuurlijk elke persoon anders is, elk gezin anders. Weten we wel in het algemeen uit onderzoek dat inderdaad ouders, ouders zelf het echt niet leuk vinden als een kind hun taal niet spreekt en dus dat ook op latere leeftijd, dan de kinderen dat ook helemaal niet leuk vinden. Dus laat ons probeer dat te vermijden. Dat in een in een meertalig gezin of in een gezin ook dat ééntalig is zelf thuis, maar dus te maken heeft met een andere schooltaal, dat kinderen ook effectief die talen blijven spreken die belangrijk zijn voor het gezinsleven, die deel uitmaken van wie de ouders zijn eigenlijk feitelijk. En dan is het heel belangrijk om van jongs af aan dus bepaalde gewoontes te creëren, namelijk dat kinderen antwoorden in de taal waarin ze worden aangesproken, dat je hen socialiseert, opvoedt in het in het antwoorden, in de in dezelfde taal en daar zijn.. een bepaalde techniek daarvoor is gewoon wat te vragen als je kind dus iets zegt in een taal die je eigenlijk niet verwacht in die omstandigheden. Dat is niet het enige, maar daar heb je iets over zeggen, Sharon.
00:28:00
Sharon Unsworth: Nee, nee, want ik ik hoor al luisteraars die nu denken van ja, maar hoe doe ik dat? Ik doe dat, maar mijn kind blijft alsnog terugpraten in in het Nederlands dus wat wat zijn de andere tips, zijn andere dingen die je kunt doen?
00:28:17
Annick de Houwer: Ja, nu, het is wel zo wat ik hiermee nu als tip geef, dat is iets waarmee je moet beginnen als het kind heel jong is. En als je dat niet doet, dan is dat en en wordt dat direct ga je aanvaarden dat je kind dus eigenlijk, je staat er niet bij stil, misschien ook niet, dan is het heel moeilijk, omdat daarna terug te schroeven, maar je kan het terugschroeven. Dat weet ik ook door aan niet alleen onderzoek, maar is niet zo heel veel onderzoek over, maar ook door de vele consultaties die ik zelf dus met HaBilNet al heb doorgevoerd, waar ik dan aan ouders aanraad om dan een een, een popje te gebruiken, dat alleen maar dan Portugees in Australië begrijpt hè, zodanig het kind gedwongen wordt als het met het popje wil communiceren, ja, dat popje natuurlijk, de ouder spreekt door het popje maar bij heel jonge kinderen helpt dat echt en dan hoort die ouder, ja, dan spreekt het kind begint het wel Portugees te spreken met het met het popje hè. Dus dat kan heel vlug ook veranderen, omdat een kind natuurlijk zo enorm veel aan het leren is en daar ook interesse in heeft en natuurlijk is ook heel veel taal taalaanbod, dus heel veel praten met je kind, antwoorden op de vragen van je kind. Dus in de supermarkt als je kind iets vraagt, ja, oké, maar je bent in de supermarkt, je bent niet bezig met een belangrijk werk of zo. Je bent in de supermarkt. Aandacht aan je kleine kind. Er komt een vraag, ja, het kind wil altijd wel iets in de supermarkt dat weten we ook. Maar ga daar op in. Leer het kind dat dat het effect kan sorteren als het vragen stelt aan jou. Ook in de auto, als je eventueel onderweg bent of op de trein en je hebt eigenlijk niet echt iets anders te doen. Praat met je kind, vertel verhaaltjes met je kind, dus maak het heel rijk. Een rijk taalaanbod. Dus die twee dingen tezamen, die leggen een heel goede basis voor later. Ja, dat dat je kind ook blijft, je taal met je spreken en dan komt natuurlijk dat schakelpunt als het kind naar school gaat. Probeer in ieder geval vrij te zijn en thuis te zijn als het kind thuiskomt van de eerste schooldag. Voor het eerst naar school gaan is ongelooflijk belangrijk voor kinderen en ook heel ingrijpend voor kinderen, ja, en vermoeiend. Vermoeiend ook. Dus je laat je kind eerst even tot rust komen, geeft iets te eten en drinken en je laat ze dan maar wat vertellen. Ook in de schooltaal, maar dan na de rust. Maar dezelfde dag kun je zeggen van nou in jouw taal natuurlijk, je, je hebt mij dat nou allemaal in de schooltaal verteld, dat wel, maar eigenlijk niet zo erg goed, maar misschien, als ik het nou eens terug zeg in in in deze taal, is het dan, is dat juist wat wat ik dan begrepen hebt, van hoe je mij dat verteld hebt? Of ga je het mij dan nog eens zeggen in mijn taal? Dan kun je dan wel doen, want ondertussen is je kind al wat ouder, vier, vijf jaar. Dat kunnen ze wel. Dus en als je dat doet. En de volgende dag weer hetzelfde, de volgende dag weer hetzelfde. Dan creëren toch meer bij je kind de sfeer van moet toch blijven die andere taal ook met mijn moeder of mijn vader spreken. Dus maar natuurlijk nooit boos worden of het kind nooit straffen, want dat gebeurt helaas ook. Of het kind uitlachen. Dat is nog het ergste, niet doen. Ehm, lief zijn.
00:31:49
Sharon Unsworth: Dus dus vooral al bij dat schakelpunt beginnen met school. Dan gaat het om ook aandacht, aandacht aan het kind, sowieso ongeacht hoe veel talen ze spreken, maar ook aandacht aan het feit dat, oké, op school spreek je die taal, maar thuis blijven we de andere, onze, onze taal spreken. Heb je ook andere tips voor gezinnen waar de kinderen ouder zijn als het gaat om het bevorderen van welbevinden binnen het meertalig gezin?
00:32:24
Annick de Houwer: Ja, wat wat natuurlijk belangrijk is, is dat het kind ook in de thuistaal ook zich verder ontwikkelt. Dat het niet wordt tot ja, als het zeven jaar is dat het niet merkt van oh, nou kan ik eigenlijk echt niet meer goed dat verhaal vertellen in die thuistaal dan hou ik er ook mijn best mee op. Zelfs als dat vroeger niet gebeurd is, dus van nog heel blijvend natuurlijk nog een rijk taalaanbod te creëren en te proberen ook uiteraard de grootouders in te schakelen. En tegenwoordig is dat meer gemakkelijk, ook al wonen ze aan de andere kant van de wereld door de sociale media, gesprekken, maar niet alleen met gesprekken, want dat is nogal heel saai voor jonge kinderen. Gewoon te praten met oma nee, nee, maar er zijn allerlei mogelijkheden dat je dus ook spelletjes kan spelen met oma en opa. Dat oma en opa ook boeken kunnen lezen met jou of over een boek vertellen. Dat je rare tekeningen maakt, hè, dus je moet oma gaat jou dan beschrijven wat je moet tekenen en dan moet jij beschrijven wat je getekend hebt. En hier is het heel raar en het monster effect, hè. Zo van die activiteiten, die speelse activiteiten, zeker als kinderen tot tien jaar ongeveer hè en uiteraard af en toe hopelijk toch eens ook eens oma en opa ook in levende lijve zien. Ja, maar daar en dat kan heel erg helpen en daar gaat het ook natuurlijk om om die band via de taal uit te bouwen. Dus veel grootouders kunnen niet alle talen die hun kleinkinderen kunnen en ehm het is soms wel schrijnend dat er geen overlap is, dat er gewoon geen contact meer is. Kinderen hebben iedereen nodig.
00:34:14
Sharon Unsworth: Ja.
00:34:15
Annick de Houwer: In hun leven.
00:34:16
Sharon Unsworth: En dat, dat heeft ook te maken dan met dat schuldgevoel waar je het eerder over had van ouders dat als hun kinderen dat niet kunnen communiceren met hun ouders, met de opa en oma. Dus dat zijn tips voor ouders. Heb je ook tips voor leerkrachten over hoe zij meertalige kinderen en en en ouders moeten benaderen? Of hoe zij ervoor kunnen zorgen dat het welbevinden van meertalige kinderen zo optimaal mogelijk is?
00:34:42
Annick de Houwer: Ja, een heel belangrijke tip en daar is meer en meer over geschreven en er zijn heel veel tips nu in de literatuur. Dat is allemaal zo in de laatste vier, vijf jaar. Dat is enorm toegenomen maar het belangrijkste is dat je dus in je klas of in je groep een aandacht creëert voor alle talen die de kinderen meebrengen van thuis. Niet dat jij zelf, je kan natuurlijk niet al die talen spreken, maar je kan wel sommige dingen wel proberen en je kan, probeer ten eerste van de namen van de kinderen heel juist uit te spreken en iedereen heeft tegenwoordig een smartphone waarmee ze ook opnames ze kunnen maken. Dus je vraagt dan aan de ouders, zeker van een klein kind dat zelf misschien nog niet heel goed kan de naam kan uitspreken van, ja, hoe heet eigenlijk jullie kind? En hoe noemen jullie haar of hem thuis? En dan neem je dat even op en dan luister je daar heel goed naar. En de volgende dag gaat je het proberen en ga je vragen van, zeg ik het wel goed en zeker niet een andere naam geven aan het kind, omdat die echte naam te moeilijk is. Daar begint het al mee en daarmee creëer dan al een goodwill en jij hebt al dan contact gehad met de ouders. En de ouders hebben al begrepen van deze persoon heeft respect voor ons en voor ons kind en daarmee begint het. En dat is maar één klein element. Kan ook vragen van, ja, wat is dan hallo of ja, een pas een paar sleutel worden in de talen van het kind leren en dan neem je dat op en dan gaan alle kinderen in de hele klas dat woordje leren en jij zelf ook. En je doet dat natuurlijk voor alle kinderen in de klas en je maakt zo dan een archief ook in de school en en je stelt het dan open voor de andere leerkrachten in de school, want waarschijnlijk komen dan gelijkaardige talen ook in die bepaalde school terecht. Ja, en zou bouw je dan een archief op en zo toon je een openheid en dat zijn maar enkele kleine tips. Maar dus daarom gaat het van een openheid en van die talen, van niet gewoon daar geen aandacht aan te geven. En je moet er actief aandacht aan geven en dat heb ik in het in het Duits genoemd, omdat ik dus in Duitsland heb gewerkt, dan ook heel veel voor opvoedsters, voor ehm vroeg kinderlijke ontwikkeling en educatie heb gesproken, mehrsprachigkeitoffenen Bildung. Een educatie die open is voor meertaligheid en het is heel belangrijk om dus die sfeer te creëren vanaf het begin, waardoor kinderen zich geaccepteerd voelen en waardoor ze zelf wat natuurlijk, als jij respect toont voor iemand, gaan ze ook respect tonen voor jou. Gaat zo’n kind open staan voor jou en het Nederlands, en dat is de beste voedingsbodem om ervoor te zorgen dat de kinderen dan ook echt heel veel vooruitgang maken in het Nederlands en tegelijkertijd verstevig je de band die ze al thuis hebben met die andere taal.
00:37:45
Sharon Unsworth: Het beschikbare onderzoek naar welbevinden in meertalige gezinnen laat zien dat hoe meer kinderen de taal van hun ouders gebruiken, hoe beter de relatie tussen ouder en kind, hoe meer respect hebben voor hun ouders, hoe beter ze zich voelen. Taalvaardig zijn in beide talen bevordert dus het welbevinden in het gezin. Als ouder is het dus belangrijk om jou taal te blijven gebruiken en gesprekken te voeren met je kind in die taal. Het gaat hier om het oefenen, oefenen om beter te worden, om een band te creëren met die taal en de mensen in het gezin en de bredere familie die deze taal spreken. Een onderwerp waar we vandaag niet over hebben gehad, maar zeker ook relevant is als het gaat om welbevinden in meertaligheid gezinnen is identiteit. Wil je meer daarover weten? Dan luister naar aflevering twee van dit seizoen, want daar gaan we in op allerlei aspecten van identiteit bij meertalige kinderen en wat dat betekent onder andere voor welbevinden. Annick heeft de term harmonieuze tweetaligheid bedacht om aan te geven, om aan te geven wanneer er gevoel van welbevinden is, onder kinderen en hun families in meertalige contexten. Wil je meer hierover weten en over het netwerk harmonische tweetaligheid? Ga naar de website, de link staat in de shownotes. En vergeet het Kletsinkoppertje niet. Speel een spel met je kind. Wij zijn er weer over twee weken met een nieuwe aflevering. Daar spreek ik met een middelbare school docent klassieke talen. Hij vertelt hoe hij op een heel positieve manier omgaat met de meertaligheid van de leerlingen in zijn klas en ik vertel je weer over een recent onderzoek naar meertalige kinderen en onze Taalgids Sterre vertelt je meer over het Tigrinya. Tot dan.
00:39:53
Sharon Unsworth: Wil je meer weten over Kletsheads? Ga dan naar http://www.kletsheadspodcast.nl. Daar vind je ook meer informatie over deze aflevering. Wil je geen aflevering missen? Abonneer je dan op Kletsheads via je favoriete podcast app. Kletsheads vindt je ook op Facebook, Twitter, Insta en LinkedIn. Onze naam @kletsheadsNL. Ken je iemand die de podcast misschien leuk vindt en die hem nog niet kent? Dan zou ik het heel fijn vinden als je hem zou delen. Bedankt voor het luisteren en graag tot volgende keer.
Dit transcript is gegenereerd met behulp van amberscript.nl en gecheckt door Aniek Ebbinge.